hout, in hoofdzaak afkomstig van den zomer- of steeleik en van den winter- of steeneik (loofhout), kleur bruingeel. E. is zwaar (s.g. 0,69— 1,03), eenigszins hard en gemakkelijk splijtbaar.
Het vertoont duidelijke, op krassen gelijkende poriën, welke steeds zichtbaar blijven. Op het radicaal doorgezaagde hout (→ Wagenschot) zijn talrijke spiegelende vlakjes zichtbaar ten gevolge van het doorsnijden van de mergstralen, waar het hout veel harder is dan het naast de mergstralen aanwezige hout.
Het spint is zeer licht van kleur en wordt spoedig door worm aangetast. Door de aanwezigheid van looizuur heeft nieuw of pas bewerkt e. een scherp-zure lucht.
E. groeit in bijna alle landstreken. Het Europeesche e. is over het algemeen het beste; vooral Slavonisch e. staat als een zeer goede soort bekend. Oeverhaus.