Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Eenlettergrepige talen

betekenis & definitie

of monosyllabische talen, waar in de overgroote meerderheid de woorden slechts uit één lettergreep bestaan. De enkele meerlettergrepige woorden zijn er van weinig beteekenis; het zijn bijv. woorden uit de kindertaal ontleend (vgl.

Noord-Chineesch: pāpā (= pa), māmā (= ma), nai-nai (= melk) of tautologische samenstellingen. Deze talen zijn echter niet altijd e.t. geweest, maar hebben soms al een heele ontwikkeling doorgemaakt.

Er toe behooren Chineesch, Annamietisch, Siameesch, Birmaansch, Tibetaansch en enkele kleinere talen in het Indo-Chineesche schiereiland. Men noemt deze talen ook wortelisoleerende talen of worteltalen, d.w.z. talen waar een volzin bestaat uit onveranderlijke elementen (die men ten onrechte wortels noemt), welke alleen gedachten uitdrukken en niet hun betrekkingen.

Men kan dus aan het woord zelf niet zien tot welke woordsoort het behoort of welke functie (onderwerp, bepaling enz.) het verricht. Dat wordt uitgedrukt door de plaats der wortelwoorden (Noord-Chineesch tá kan groot, grootte, zeer groot, vergrooten, enz. beteekenen volgens zijn plaats), in jongere phasen door vormwoorden.

Hoewel eenlettergrepigheid natuurlijk niet essentieel met wortelisoleering moet samengaan, is het een feit, dat beide taaltypen elkaar dekken. Het Engelsch en vele andere talen zijn op weg e.t. te worden.

In die talen treden natuurlijk vele homoniemen op. Weijnen.

< >