vat de deelen van een samengesteld woord zóódanig in één begrip samen, dat de afzonderlijke beteekenis van die deelen niet meer gevoeld wordt. E. valt meestal zoo ver mogelijk naar achteren; bijv.: (Ned.) Keizersgracht, Prinsenéiland, Oudejaarsavond, Schoppenhéér; (Duitsch) allerdíngs, nachdém, altnórdisch, enz.
Lit.: Jespersen, Lehrbuch der Phonetik [Leipzig, Berlijn (Einheitsdruck)]. ten Berge.