Drie, nl. van handeling, plaats en tijd, naar aanleiding eener slecht begrepen passage bij Aristoteles door Boileau en dergelijke wetgevers van de poëzie als wet gesteld voor het drama. Eenheid van handeling: alle in het drama uitgebeelde daden en gebeurtenissen moeten innig verbonden zijn door één gegeven, krachtig samenwerken tot één doel.
Eenheid van plaats: alle bedrijven moeten zich afspelen in dezelfde omgeving, woning of stad. Eenheid van tijd: heel het dramatisch gebeuren moet gedacht zijn zich af te wikkelen binnen 24 uur.
Deze drievoudige wet werd o.a. toegepast door Corneille, Racine, Vondel, m.a.w. in het zgn. neo-Klassieke drama. Eenheid van handeling, of althans van idee, moet in ieder drama aanwezig zijn, doch vele groote dramatici, bijv.
Shakespeare, hebben zich niet gestoord aan die van plaats en tijd, waar deze belemmerend zouden gewerkt hebben op het natuurlijk en mooi verloop der handeling.v. d Eerenbeemt.