Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Eendachtigen

betekenis & definitie

(Anatidae) vormen met de ganzen en zwanen de groote orde der gansvormigen (Anseriformes); volgens een jongere indeeling rekent men echter ook de ganzen en zwanen tot de familie der eenden. In Ned. zijn 35 soorten waargenomen.

De voornaamste zijn: wilde eend, lepelbekeend, krakeend, winter- en zomertaling, smient, pijlstaarteend, kuifeend, eidereend, bergeend, brilduiker, zaagbek en zeeëenden. De e. hebben vier teenen, waarvan drie door zwemvliezen zijn verbonden.

De harde snavel is bekleed met een zachte huid, waarin sterk vertakte zenuwen liggen, die het den vogel mogelijk maken het voedsel te zoeken in donker water en modderige poelen. Kleine, overdwarse plaatjes op de randen der snavelhelften vormen een zeef, waardoor het met voedsel opgenomen water kan wegvloeien.

In den regel is er een groot onderscheid in de kleur der mannetjes en wijfjes. Onder de dekveeren bevindt zich een dikke laag van zeer dicht dons.

De jongen zijn direct tot zwemmen in staat, doch blijven zeer lang onder de hoede der moeder. Het voedsel is dierlijk en plantaardig.

In den ruitijd verliezen zij alle slagpennen tegelijk en houden zij zich schuil. Bernink.

< >