Fr. schilder, etser en lithograaf. * 25 Jan. 1832 te Parijs, ✝ 30 April 1883 aldaar. Leerling van Couture. M. ontwikkelt zich vooral door het op zijn reizen copieeren van die schilders, aan wie hij innerlijk verwant was: Velazquez, Tintoretto, Hals, Goya.
M.’s eerste werken zijn nog zwaar en donker van kleur. In 1862 ontstaat het „Concert in de Tuilerieën” (mus. Dublin), waar voor het eerst het → „plein-air” zich aankondigt.
De beroemde stukken van 1863, „Le Dëjeuner sur l’Herbe” en „Olympia” (Louvre), hebben zoowel door de realistische behandeling als de impressionistische wijze van schilderen in hun tijd een storm van verontwaardiging veroorzaakt. M. gaat echter voort op den ingeslagen weg en wordt steeds duidelijker „de Vader van het Impressionisme”. Schildert zoowel stillevens als zeer levendig geobserveerde portretten, die de momenteele verschijning met groote beweeglijkheid en zeer scherpe karakteristiek vastleggen.
Daarnaast schildert hij prachtige plein-airistische landschappen en stadsgezichten, waar het felle licht de contouren vernietigt. De „Rue de Berne” geeft in dit opzicht het uiterste, ook wat de compositie betreft, die den indruk maakt een willekeurig stuk uit de natuur te zijn.
Talrijke voorbeelden van M.’s kunst in het Louvre.
Zie afb. 5 op de pl. t/o kol. 64 in dl. XIV.Lit.: Th. Duret, Histoire d’E. M. et de ses oeuvres (21919) ; L. Hourtioq, M. (1912); Moreau-Nélaton, M. raconté par lui-même (1926). Korevaar-Hesseling