Natuurkundig verschijnsel, dat zijn oorsprong vindt in de terugkaatsing van het geluid tegen een vasten wand of oppervlak, waardoor een voortgebracht geluid één of meermalen herhaald gehoord wordt; deze herhalingen zijn door wel bepaalde tijdsintervallen van elkaar gescheiden. Is in de natuur vooral waar te nemen bij terugkaatsing tegen boschranden, huizenrijen, bodem van diepe put, muren van groote zalen (kerken), enz.
Het tijdsinterval, begrepen tusschen het opwekken van het geluid en het hooren van de echo, wordt gegeven door 2 l/v sec, l zijnde de afstand van de geluidsbron tot het terugkaatsende voorwerp en v de voortplantingssnelheid van het geluid in de beschouwde middenstof (voor lucht v = 332 m/sec). De echo heeft een practische toepassing bij het bepalen van zeediepten (→ Echolood).
Zie verder → Echoput.Lit.: Handbuch der Physik, Akustik (VIII 1927, 130, 665, 682). V. Itterbeek Om echo in een zaal te voorkomen, doet men volgens Hugh Fallant het veiligst bij de bepaling der afmetingen geen grooter verschil in de geluidswegen toe te staan dan 21 m. → Bouwacoustiek. Thunnissen