1° Alexandre Vincent Pineux. Fransch tooneelschrijver uit den Napoleontischen overgangstijd; * 6 April 1767 te Rennes, t 9 Jan. 1842 te Parijs.
Talrijke blijspelen van hem kenden uitbundig succes, terwijl hij voor Méhul en Boieldieu operalibretti leverde.Uitg.: Oeuvres complètes (9 dln. 1822 vlg.). Baur 2° M atthias, Fransch anatoom en anthropoloog; * 7 Februari 1844 te Grasse, ✝ 1907 te Parijs. Studeerde te Parijs; werd prosector te Straatsburg en daarna directeur van het anthropologisch laboratorium, in 1874 professor der anatomie aan de „école supérieure des beaux-arts” en in 1885 professor der histologie aan de medische faculteit te Parijs.
Werken: Manuel du microscope dans ses applications au diagnostic et à la clinique (met Lerboullet, Parijs 21877); Le Darwinisme (1885); Atlas d’embryologie (1888); Cours de physiologie (81897); Histoire de l'anatomie plastique (1899) ; Précis d’histologie (21900); Anatomie à l'usage des artistes (21901). Willems Duvenvoorde Een oud adellijk geslacht, jongere tak der Wassenaers, waarvan de volgende leden een belangrijke rol in de geschiedenis van Ned. gespeeld hebben.
1° Arent II van D., ✝ 1343, zoon van Floris en kleinzoon van Arent I, den zoon van Philips. In 1303 maakte graaf Willem III zijn leen onversterfelijk. Door zijn huwelijk met Ulent van Noertich kwam hij in het bezit van Noordwijkerhout. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Arent III.
2° Arent III van D. en Noordwijkerhout, zoon van Arent II, ✝ 1386, getuigde in 1348 bij het verdrag tusschen Willem V en Margaretha; kwam in twist met Willem V, met wien hij zich in 1357 weer verzoende. Hij huwde een rijke poortersdochter uit Delft, Sophia Bugge, en vervolgens Catharina van Swieten, die hem twee zonen schonk: Arent IV en Dirk I, den stamvader van een minder beroemden tak.
3° Arent IV van D. en Starrenburg, zoon van Arent III, komt 1424 het laatst voor. In 1392 betrokken in den moord op Aleid van Poelgeest, verkreeg hij 1394 vergiffenis en volgde Albrecht in diens Friesche oorlogen en bleef trouw aan Willem VI en Jacoba. Uit zijn huwelijk met Elburg van Cralingen kreeg hij het slot Starrenburg onder Rotterdam. Zoon en leenvolger was Jan I.
4° Arent V van D. en den Bossche, ✝ 1483. Hij behoorde onder de stemhebbende edelen in de Staten van Holland (1465). Zijn vrouw, Margaretha van IJselstein, schonk hem o.a. drie zonen: Jan II, Gijsbert I, die den titel van den Bossche voerde en Mr. Jan.
5° Arent VII van D., Voorschoten, Veur, Starrenburg en het Woud, * 1528, ✝ voor 1600; zoon van Jan III, werd mede-onderteekenaar van het Verbond der Edelen. Door Alva verbannen, omdat hij te Egmond en Heilo den godsdienst had bespot, den geestelijken overlast had aangedaan, keerde hij in 1572 als krijgsoverste bij de inneming van den Briel terug. Hij was aanwezig op de eerste Staten-vergadering te Dordrecht in Juli 1572 en nam deel aan verschillende krijgsverrichtingen. In 1575 was hij bij de opening der Leidsche hoogeschool en in 1581 onderteekende hij mede de afzwering van Philips. Zijn zoon Jan nam den naam Wassenaer weder aan.
6° Dirk II van D., een latere afstammeling van Dirk, den zoon van Arent III, was een der onderteekenaars van het Verbond der Edelen, keerde uit de ballingschap terug, werd baljuw van den Briel, woonde de begrafenis van prins Willem van Oranje bij en stierf in 1593.
7° Gijsbert I van D., ✝ 1510; zoon van Arent V, was de stamvader der → Obdams, daar hij in tweeden echt gehuwd was met Anna van Noortwijck, erfdochter van Obdam. Zijn zoon uit het eerste huwelijk, Arent, stierf kinderloos in 1558, zoodat de zoon uit het tweede huwelijk, Jacob, de lijn der Obdams voortzette.
8° Gijsbert II van D., heer van Obdam, Hensbroek, Spanbroek en Opmeer, * 1540, ✝ 1580; zoon van Jacob en kleinzoon van Gijsbert I, sloot zich aan bij het Verbond der Edelen, werd door Alva verbannen, volgde prins Willem van Oranje op zijn eersten veldtocht en genoot diens vertrouwen, zooals uit verschillende zendingen blijkt, waarmee hij belast werd. Ook speelde hij een rol in den moord op Musius (Dec. 1572), werd burgemeester van Haarlem en met vele andere eereposten vereerd. Zijn zoon Jacob nam den naam Wassenaer weder aan.
9° Jacob van D., Jezuïet, zoon van Anthonis, die een broer van Gijsbert II was. Zijn vader verzette zich een jaar tegen zijn intrede in de Sociëteit (1613), waarin hij slechts korten tijd mocht doorbrengen, daar hij in 1625 stierf als slachtoffer zijner naastenliefde in het verplegen der soldaten.
10° Jacob van D., heer van Warmond, zoon van Mr. Jan, * 1509, ✝ 1577; een der verbonden edelen, keerde in 1573 uit de ballingschap terug, werd raad in het Hof van Holland en door den prins van Oranje met zendingen belast. Zonen: Johan II en Adriaan, die ongehuwd stierf.
11° Mr. Jan van D., heer van Warmond, het Woud en Alkemade, zoon van Arent V, ✝ 1643. Hij is de stamvader van het geslacht → Warmond en werd raad en president van het Hof van Holland. Zonen: Jacob en Johan I.
12° Jan I van D. en Starrenburg, komt in 1449 het laatst voor. Hij viel in ongenade bij Philips den Goeden, die hem tot 1439 op de beleening met Starrenburg, tot 1449 op die met Duvenvoorde liet wachten. Zijn leenvolger was Arent van D. en den Bossche ( zie sub 4°).
13° Jan II van D., Noordeloos, Starrenburg en den Bossche, ✝ 1544; werd in 1503 hoogheemraad van Rijnland en was gehuwd met Theoderica van der Maelstede, erfdochter van Ellewoutswijk. Kinderen waren o.a. Arent VI, de leenvolger, die in 1558 kinderloos stierf en Jan III, wiens zoon Arent VII zijn oom opvolgde. Jan III stierf in 1550.
14° Johan I van D., heer van Warmond, ✝ 1573; zoon van Mr. Jan, lid der vroedschap en burgemeester van Haarlem, gedurende het beleg kolonel der schutterij, werd na de overgave van de amnestie uitgesloten en stierf in de gevangenis. W. Mulder S.J.
15° Johan II van D., ridder, heer van Warmond, het Woud en Alkemade, zoon van Jacob; * 1547, ✝ 1610. Als vlootbevelhebber en gezant heeft hij belangrijke diensten in den opstand tegen Spanje bewezen. Wijl zijn vader het Smeekschrift der Edelen geteekend had, week D. in 1567 uit, speelde vervolgens een rol bij de inneming van Den Briel (1572) en tijdens het beleg van Leiden (1574), werd in 1576 luit.-admiraal van Holland, belast met de verdediging van Holland’s Noorderkwartier, en onderteekende de nadere Unie tusschen Holland en Zeeland. In 1588 was hij mede-bevelhebber op de vloot, die Parma moest verhinderen van Duinkerken uit de Spaansche „Armada” te helpen, maakte in 1596 den roemrijken tocht naar Cadiz mede en voerde in 1600 de vloot aan, welke het leger in Vlaanderen zou approviandeeren. Als gezant ging hij in 1588 en 1594 naar Denemarken en in 1595 en 1598 naar Engeland. Cornelissen
16° Philips van D., tweede zoon van Philips I van Wassenaer, verkreeg waarsch. door huwelijk de heerlijkheid en den titel van Duvenvoorde (gem. Voorschoten, Z.H.). Hij komt in 1215 het eerst voor en is in 1258 overleden. Zijn zoon Arent I was zijn leenvolger, die tusschen 1258 en ’68 genoemd wordt. Een andere zoon, Jan, is de stamvader der → Polanens.
17° Willem van D., bastaard van Philips, zoon van Jan van Polanen, ✝ 1353 te Brussel; ook W. Snickerieme geheeten, wordt het eerst vermeld in 1311 als „’s graven knape”, in 1313 beleend met eenige hoeven onder Nootdorp, in 1317 kamerling van Willem III en diens zegelbewaarder. Hij toonde een bijzonder financieel talent, waarvoor hij begiftigd werd met steeds talrijker bezittingen. In 1325 werd hij levenslang kamerling van den graaf en in 1328 volgde hij den graaf van Vlaanderen op zijn veldtocht tegen Zannekin en nam deel aan den slag van Cassel. In die dagen is hij vermoedelijk tot ridder geslagen en in 1329 door den keizer gelegimiteerd. Hij verwierf achtereenvolgens de ambachten Dubbelmonde en Almonde, het schoutambacht van S. Geertruidenberg, dat hij ommuurde en waar hij een kasteel bouwde; hij werd heer van Oosterhout (N.Br.), waar hij ook een slot bouwde, verkreeg Twintighoeven, Monsterkerk en Standhazen en Strevelshoek. Vooral belangrijk was de aankoop van de heerlijkheid Breda van den hertog van Brabant, waardoor zijn bezit in W. Brabant afgerond werd. Door zijn huwelijk met Heylwich van Vianen verkreeg hij deze heerlijkheid. Hij kreeg geen wettige kinderen, wel eenige bastaarden. Daarom werd reeds in 1329 bepaald, dat zijn halfbroeder Jan van Polanen zijn erfgenaam zou zijn en bij testament verdeelde hij zijn goederen onder zijn halfbroeders Jan, Philips, Dirk en Gerard van Polanen. Hij stichtte de chartreuse „Domus Hollandiae” bij S. Geertruidenberg en een Clarissenklooster te Brussel, waar hij begraven werd.
Aldaar had hij een huis gebouwd, waarvan de kapel nog bestaat, dat later in bezit der Nassau’s kwam en nu deel uitmaakt van het Rijksarchief.
Lit.: Koenen, Willem Snickerieme en zijne Magen, in : Wapenheraut (VIII 1904); Obreen, Gesch. v. h. Geslacht Wassenaer. W. Mulder S.J.
Jean Duvergier de Hauranue
1° → Saint-Cyran.
2° Prosper, Fransch geschiedschrijver en politicus van doctrinaire, daarna van linksche richting; * 3 Aug. 1798 te Rouen, ✝ 1881 te Parijs. Hij is een der medewerkers, later eigenaar van het linksche blad Le Globe. Door Napoleon III werd hij een tijdlang verbannen, in 1870 in de Académie française opgenomen.
Hoofdwerk: Histoire du gouvernement parlementaire de la France (10 dln. 1858—’72). Baur Henri Duvernois Fransch schrijver van talrijke vaak zeer gewaagde romans, novellen en tooneelstukken. * 1875 te Parijs.
Voorn. werken: Le Roseau de fer (1902); Edgard (1919, zijn meesterwerk) ; Fifinoiseau (1919); Gisèle (1920); Marte la Béte (1921); Un soir de Pluie (1926); le Journal d’un pauvre Homme (1930); Après l’amour (1924); le Geste (1924); la Guitare et le JazzBand (1924); Eusèbe (19281. Willemyns