1° André, Belg. geoloog; * 1809 te Luik, ✝ 1857 aldaar. Van 1835 tot aan zijn dood hoogleeraar in mineralogie en geologie te Luik.
Belangrijke bijdragen tot de kennis der geologie van België, waaronder vooral: Carte géologique de la Belgique (1853; schaal 1: 160.000, in 9 bladen).2° André, Belgisch geoloog, ontdekker van het kolenbekken in Belg.-Limburg, zoon van 1°; * 1847 te Luik, ✝ 1920 te Leuven. Ingenieur, professor in mijnbouw en industrieele natuurkunde aan de universiteit te Leuven. Werkte de theorie uit van zijn meester prof. Lambert over het bestaan van kolenlagen in de Belg. Kempen; kon na veel tegenstand en moeilijkheid overgaan tot een eerste boring te Asch, waar in 1901 op 531 m diepte een eerste kolenlaag gevonden werd. Standbeeld te Leuven.
Lit: Annuaire Univ. (Leuven 1920—'26).
3° Augustin Alexandre, Fransch beeldhouwer; * 1801 te Parijs, ✝ 1884 aldaar. Navolger van David d’Angers.
Duitsch landbouwtechnicus; * 1819, ✝ 1912; schepper
4° Charles Alb. A. E., Fransch archaeoloog; * 1841, ✝ 1882 te Parijs. Directeur (1875) van de Ecole fr. d’Athènes; directeur van het hooger onderwijs (1878), tot welks hervorming hij veel bijdroeg. Hij schreef over Grieksche oudheidkunde, en stichtte „Bulletin de corresp. hellén.” en „Biblioth. des écoles fr. d’Athènes et de Rome.” E. De Waele
Lit.: Lavisse, Notice sur A. Dumont (1885).
5° Paul, Belg. kerkelijk schrijver; * 1532 te Douai, ✝ 29 Oct. 1602 aldaar. Hij studeerde te Leuven en te Parijs en werd secretaris van zijn geboortestad. Hij schreef twee ascetische werken (Commentaires sur l'oraison dominicale wéés de divers auteurs, en: La guerre chrestienne) en vertaalde in het Fransch verscheidene geestelijke werken uit het Latijn en het Italiaansch.
Lit.: Biogr. Nat. Beige. Erens Jules Sébastien César Dumont d’Urville Fransch admiraal en ontdekkingsreiziger; * 23 Mei 1790 te Condé-sur-Noireau (dept. Calvados), ✝ 8 Mei 1842 ten gevolge van een spoorwegongeluk nabij Parijs. Werd marine-officier; leidde van 1825— 1829 en van 1837—1840 expedities in den Grooten Oceaan en de Zuidelijke zeeën; ontdekte er veel eilandengroepen en nam reeds bekende kusten en straten nauwkeurig op, o.a. de Torres-straat en de Cook-straat; ook antarctische landen werden verkend, o.a. Louis Philippeland, Joinville-eiland, Adélieland en Clarieland.
Werken: Voyage de la corvette l'Astrolabe (12 dln. 1830—1839); Voyage au póle sud et dans l'Océanie (23 dln. 1841—1854).
Lit.: Soudry du Kerven, Dumont d’Urville (1893). v. Velthoven Louis Dumont-Wilden Fransch-Belgisch letterkundige, hoofdzakelijk essayist, kunstcriticus en dagbladschrijver van liberale richting; * 1875 te Gent; verblijft sedert lang in Frankrijk. Zijn veelzijdig, maar toch verzorgd journalistiek werk verschijnt in: Indépendance Beige, Pourquoi Pas?, La Nation Beige, Le Journal, l'Echo de Paris, le Journal des Débats, la Rev. des deux Mondes enz. In 1914 behaalde hij den Prix Lasserre met L’Esprit Européen. Sinds 1925 lid van de Académie de langue et de litt. franç, de Belgique.
Werken: Visages de décadence (1901); Coins de Bruxelles (1905); Les Soucis des derniers Soirs (1906); Fernand Khnopff (1907); Le Portrait en France au XVIIIe siècle (1908); La Belgique illustrée (1910) ; Le Coffre aux Souvenirs (1912); Profils historiques: Amsterdam et Haarlem (1913, Coll. Les Villes d’Art); L’Esprit européen (1914); Les Jours inquiets (1918); Anthologie des Ecrivains beiges, poètes et prosateurs (2 dln. Parijs 1918); La Vie de Charles-Joseph de Ligne, prince de l'Europe fran?aise (1927); La vie de Benjamin Constant (Coll. Vie des Hommes illustres, 1931); Le Prince Errant (1934); Albert I, roi des Beiges (1934).
Lit.: M. Gauchez, Le Livre des Masques beiges (Ie Serie, 3e druk, blz. 29-38). Willemyns Charles Dumoulin Fransch rechtsgeleerde; * 1500, ✝ 1566. D. was een der vooraanstaande van de Fransche legisten. Bestreed ten voordeele van het koninklijk gezag de feodaliteit en den invloed van het Kerkelijk Recht. Was ook een der eersten om de unificatie van het Fransche recht na te streven.
Lit.: Olivier Martin, Histoire de la Coutume de Paris (1922). Orban Charles François Dumouriez Fr. militair en politiek avonturier; * 1739 te Kamerijk, ✝ 1823 bij Londen. D. neemt deel aan den Zevenjarigen oorlog; agent van de Fr. geheime diplomatie in Spanje, Polen en Zweden. D. was een eerzuchtig, onbezonnen intrigant, vóór alles bedacht op carrière en sloot zich daarom bij de Revolutie aan. Als min. van Buitenl. Zaken (sinds Maart 1792) bewerkt hij de oorlogsverklaring aan Oostenrijk, ofschoon hij geen Girondijn was. Danton bezorgde hem na de vlucht van Lafayette het commando over het Moezelleger.
D. overwint dan de Pruisen bij Valmy, maar zijn zelfzuchtig plan om na België ook Ned. te veroveren, mislukt door zijn nederlaag bij Neerwinden (Maart 1793). Daarna wil hij de Jacobijnenregeering vervangen door de monarchie, met hemzelf als leidend minister; maar dit „verraad van D.” mislukte, omdat zijn leger hem niet wilde volgen. D. werd vogelvrij verklaard, vluchtte naar het Oostenrijksche kamp te Ath en leidde tot zijn dood een zwervend leven.
Lit.: Chuquet (Parijs 1914). V. Claassen Dumpalm → Doempalm.