Amaat Gustaaf, Belg. geneticus; * 29 April 1895 te Oedelem. D. werd ingenieur en was assistent aan het Zoötechnisch instituut te Leuven (1922—’24); specialiseerde zich in de erfelijkheidsleer, onder leiding van prof.
J. L.
Frateur, en studeerde in 1925 en ’26 aan de landbouwhoogescholen Halle a. S. en Berlijn-Dalhem.
D. heeft vooral studie gemaakt van het inteeltvraagstuk bij hoenders en bij vreemdbestuivende planten, en de ontleding van het erfelijk patrimonium van de rogge. Sinds 1929 docent in de erfelijkheids- en veredelingsleer der cultuurgewassen aan de Leuvensche universiteit; sinds 1932 bestuurder van het Laboratorium voor Toegepaste Genetica aan dezelfde universiteit.
D. is stichter (1926) en voorzitter van het Congres voor Land- en Tuinbouwkunde.D. speelde ook een vooraanstaande rol in de Vlaamsche studentenbeweging. Hij was eenigen tijd hoofdredacteur van het Leuvensch studentenblad „Ons Leven”. In 1934 benoemd tot alg. voorzitter der Vlaamsche wetenschappelijke congressen te Leuven.
Werken: een 30-tal vulgarisatie-art. over erfelijkheid en selectievraagstukken. Wetenschapp. public, o.m.: Latente factoren bij konijnen; The effects of inbreeding on hatchability'; Speltoïden en compactoïden bij rassen van Triticum vulgare; La propagation des maladies de dégénérescence en Belgique; Genetisch onderzoek bij rogge (Secale cereale).