Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Duikelaar

betekenis & definitie

1° (plantk.) ➝ Lischdodde.

2° (Ook: duikerwants, Corisa geoffroyi). Een waterinsect. Op de rugzijde donkergroen tot zwartbruin, sterk glimmend, van onderen bruingeel. Lengte 13 mm. In Ned. behoort de duikelaar met ruggezwemmer en waterschorpioen tot de gewone bevolking der slooten. Het lichaam is van boven en onderen zwak gewelfd, waardoor de bootvorm ontstaat.

Bernink.

< >