Maxime, veelzijdig Fransch schrijver; * 8 Febr. 1822 te Parijs, † 8 Febr. 1894 te Baden-Baden; jeugdvriend van Flaubert, met wien hij brak bij het verschijnen van diens roman Madame Bovary. D. had een onrustige natuur, die in verre reizen door Europa en het Oosten bevrediging zocht voor zijn onstandvastigen geest.
Knap dagbladschrijver, stichter van la Revue de Paris (1851). Zijn Chants Modernes (1855) richten zich tegen de „kunst om de kunst”, verheerlijken de nieuwste uitvindingen, en belijden verder zijn geloof in „l’imprescriptible progrès”.Werken: Souvenirs et Paysages d’Orient (1848); Egypte, Nubie, Palestine et Syrië (1852); Le Livre Posthume: mémoires d’un suicide (1853); Le Nil (1854); Paris: ses organes, ses fonctions et sa vie (1869-1875); Les Convulsions de Paris (1878-1879); Souvenirs littéraires (1882-’83; belangwekkend); Paris bienfaisant (1888). — Lit.: Sainte-Beuve, Causeries du Lundi (XII Parijs 1857-'62); E. Schérer, Etudes critiques de la litt. contemporaine (VII Paris 1882); P. Bonnefon, M. D. et les Saints-Simoniens, in Rev. d’hist. litt. (1910); A. Luzzatto, Gli „Chants modernes” di M. D., in La Cultura (1922-’23). Willemyns.