Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Druppel

betekenis & definitie

1° Geneesk. De grootte van druppels is afhankelijk van den aard der vloeistof en van de wijze van druppelen.

Om van geneesmiddelen zooveel mogelijk gelijke druppels te verkrijgen, druppelt men langs een glazen staafje of uit druppelfleschjes (tuit, T. K., viginti e.a.) of maakt gebruik van den internationalen druppelteller: de uitvloei-opening dezer druppelbuis met een middellijn van 0,6 mm is gelegen in het midden eener cirkclvormige afdruppelvlakte, waarvan de middellijn 3 mm bedraagt: 20 druppels water, hiermee gedruppeld, wegen, bij 15° C, 1 gram. ➝ Druppelfleschjes.Hillen.

2° Meteorologie. Waterdruppels in den dampkring zijn afzonderlijke, bolvormige, massieve deeltjes van water in vloeibaren toestand. Een samengehoopte massa van d., welke zwevend in den dampkring wordt gezien, vormt een wolk of een mist. D., die uit den dampkring op de aardoppervlakte vallen, vormen den regen.
D. van niet-regenende wolken en van mist hebben een gemidd. middellijn van 0,01 mm en vallen met een maximale snelheid van 0,0032 m per sec in een zich niet-opwaarts bewegende lucht van normale dichtheid. Regendruppels hebben eene gemidd. middellijn van 0,1 mm (max. valsnelheid 0,32 m per sec) in motregen, van 0,5 mm (max. valsnelh. 3,5 m per sec) in aanhoudenden regen en van 1 mm (max. valsnelheid 4,4 m per sec) in neerslagsvlagen. Vallende d., die grooter zijn dan 5,5 mm, worden gesplitst. De d. van een bepaalde grootte zweven in den dampkring bij stijgende luchtstroomen, waarvan de stijgingssnelheid gelijk is aan de aangeduide maximale valsnelheden. 

De kleine wolkendruppels en de mistdruppels worden gevormd door waterdamp-condensatie om vaste deeltjes (➝ Condensatiekernen), bij luchtafkoeling tot beneden het dauwpunt. De groote wolkendruppels en de regendruppels ontstaan door samenvloeiing van kleine wolkendruppels. De d. gaan meestal in ijsdeeltjes over bij afkoeling beneden het vriespunt. Nochtans bestaan vaak in den dampkring vloeibare d. bij vriestemperatuur, soms bij —28°. De d. verdampen in onverzadigde lucht. 1 m3 wolkenlucht van cumulus bevat ong. 6 g druppels.

Lit.: P. Lenard, Über Regen, in Meteorol. Zeitschrift (1904, 249); C. Braak, in Verhandelingen van het Kon. Magnet. en Meteorol. Observat. te Batavia (X 1922); H. Köhler, Über die Elemente des Nebels und der Wolken (Stockholm 1925).

V. d. Broeck.

< >