Men onderscheidt de boekdrukpersen in vier hoofdgroepen: degelpersen, cylinderpersen (snelpersen), rotatiepersen, vlakdruk-rotatiepersen. Zie plaat; zie ook afb. t/o kol. 472 in deel V.
1° De degelpersen worden weer in twee groepen verdeeld: die met een horizontale vormplaat en die met een verticale vormplaat of drukfundament. Degelpersen met een horizontaal drukfundament werden reeds door de oude boekdrukkers gebruikt. Oorspronkelijk waren deze drukpersen van hout. Ten einde aan de sterke drukking weerstand te kunnen bieden, werden ze met stutten tegen de zoldering bevestigd. Willem Janszoon Blaeu verbeterde in het midden der 17e eeuw de houten handpers belangrijk, zoodat de stutten konden vervallen. In het begin der 19e eeuw vervaardigde lord Stanhope de handpers geheel van ijzer. Bij deze persen wordt de lettervorm op een horizontale ijzeren plaat, het drukfundament, gelegd. De inkt wordt op den vorm gebracht met een gelatine-rolletje. Is de vorm van inkt voorzien, dan legt men het papier op den vorm, het verschet wordt er over gedaan, en door middel van een hefboom wordt de drukdegel, een vlakke ijzeren plaat, krachtig tegen het papier gedrukt, waardoor de lettervorm op het papier wordt afgedrukt.
De degelpers met staand drukfundament is een uitvinding uit het laatst der 19e eeuw. Ze wordt gebruikt voor het kleine handelsdrukwerk. Op het staande drukfundament wordt de drukvorm gebracht en automatisch van inkt voorzien. Het te bedrukken papier legt men op den drukdegel. Deze degel beweegt zich op het bepaalde moment naar den drukvorm en drukt het papier hier tegenaan. De degel herneemt daarna den vorigen stand en de drukker haalt het bedrukte vel van den degel en legt dit op een uitlegtafel.
In de laatste twintig jaren zijn degelpers-drukautomaten op de markt gebracht. Hierbij wordt het papier automatisch in- en uitgelegd.
2° De snelpersen of cylinderpersen, een belangrijke uitvinding van Friedrich König in 1811, worden gegroepeerd in:
a) stopcylinderpersen, d.w.z. persen,waarbij de cylinder tijdens den druk één omwenteling maakt, doch bij het voorwaarts gaan van den drukvorm stil staat;
b) de tweetoerenpers, waarbij de cylinder voortdurend doordraait, dus die twee toeren maakt bij één druk;
c) de illustratiepersen, die zwaar geconstrueerd en van een uitgebreid inktwerk zijn voorzien.
De drukvorm wordt bij een cylinderpers geplaatst op een horizontaal drukfundament, dat op een soort kar is aangebracht. In het midden der pers bevindt zich de drukcylinder en voor den drukcylinder zijn inktrollen aangebracht. De pers is zoo geconstrueerd, dat de drukcylinder geen drukking uitoefent, als de kar met drukfundament naar voren wordt bewogen. Bij heen- en teruggaan van den drukvorm wordt deze van inkt voorzien. Op den drukcylinder bevinden zich „aanleggen” en „nijpers”. Het vel papier wordt tegen de aanleggen op den cylinder gelegd, de nijpers worden automatisch gesloten, houden het vel papier vast en de cylinder maakt een wenteling, terwijl de drukvorm in zijn teruggang onder de drukking van den cylinder komt.
Het bedrukte vel papier wordt zoolang door de nijpers vastgehouden als noodig is. Daarna wordt het door een mechanisme overgenomen en uit de pers geleid. Het inleggen der vellen geschiedt thans in vele gevallen niet meer met de hand, doch door middel van inlegapparaten.
3° Rotatiepersen worden gebruikt voor het drukken van couranten en goedkoope boekwerken. Het principe der rotatiepersen berust op het drukken op papier zonder einde. De eerste practische bruikbare rotatiepers was de Bullock-pers, die door Bullock te Philadelphia in 1860 werd uitgevonden. De rotatiepersen kunnen in twee groepen worden ingedeeld, nl. in constante, voor vaste formaten, en in variabele, voor veranderlijke formaten. Bij de constante rotatiepersen wordt de papierbaan na het bedrukken doorgesneden en bij de variabele vóór het bedrukken. üp den vormeylinder zijn twee halfronde lettervormen aangebracht ( → Stereotypie). De papierbaan loopt tusschen vorm- en drukcylinder door en bedrukt en doorgesneden komt het vel papier in de vouwmachine. De couranten verlaten gevouwen en afgeteld de pers. Rotatiepersen kunnen uit verschillende eenheden bestaan, waardoor het mogelijk is in eenige uren 300 000 exemplaren van een krant te drukken.
4° Vlakdruk-rotatiepersen zijn bestemd voor couranten met een niet al te groote oplaag. Men heeft daarvan drie typen: de Heureka, de Duplex, de Roto.
a) De Heureka drukt van vlakke vormen. De lettervorm, welke heen en weer gaat, wordt overgedrukt op een met gummi overtrokken cylinder en deze drukt het weer over op een tweeden met gummi bekleeden cylinder. Het papier wordt van een papierrol geleid tusschen dezen tweeden cylinder en een drukcylinder.
b) De Duplex wijkt belangrijk van de Heureka af. De lettervormen liggen boven elkaar en bewegen niet. Cylinders rollen over de vormen en drukken het papier tegen de vormen, waardoor de druk ontstaat. Het papier wordt ook van een rol afgenomen.
c) Ook de Roto drukt van rollen papier en vlakke lettervormen. De lettervormen staan vast en verticaal, de drukcylinder rolt over den drukvorm en voor eiken drukvorm is een inktwerk en een drukcylinder.
De twee laatstgenoemde typen hebben het voordeel van een directen druk en dat de drukvormen voor elk exemplaar van inkt worden voorzien. Bij de Heureka heeft men een indirecten druk en minder goede inktgeving. Ronner Drukpersmisdrijf → Drukperswetgeving.