Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Drieteenmeeuw

betekenis & definitie

(Rissatridactyla), een meeuwsoort, waarbij de nagel van het bijna onvindbare achterteentje ontbreekt. Mantelen vleugeldekveeren zijn blauwgrijs; kop, hals, onderzijde en staart zijn wit.

De d. broedt in kolonies langs de Engelsche en Schotsche kust. Het winterhalfjaar zwerven ze vrij veel aan de Ned. kuststreken, komen echter ook wel in Overijsel. Bernink Drieteenzandlooper (Crocethiaalba), een tot de zandloopers behoorende vogel, waarvan de achterteen ontbreekt.

Vleugellengte ca. 12 cm; kop, hals en bovenborst roodbruin met bruinzwarte schachtstrepen en grijze eindzoomen; rug en schouders zwart met breede zoomen van roodbruin en wit aan het einde. Onderkant wit.

Groote bruinzwarte slagpennen. De d. is zeer algemeen in het winterhalfjaar langs de kust bij zeegaten; niet op klei, wel op het zand. Bernink Drieterm → Veelterm.

< >