Holger Henrik, Deensch dichter en romanschrijver, de grootste lyricus uit den onlyrischen tijd van Georg ➝ Brandes; * 9 Oct. 1846 te Kopenhagen, ✝ 14 Jan. 1908 te Hombäk. De poëzie van D. is uitgesproken romantisch, half de radicaal opstandige Romantiek van Byron, half de ironische van Heine en Musset; de toon is vrij loszinnig, zooals trouwens het leven van den dichter: wijn en vrouw zijn er hoofdmotief.
Maar momenten van verdieping en zelfinkeer blijven niet uit: dan is de dichter het grootst. Ook zijn natuurlyriek (de zee!) is vaak meesterlijk.
Zoo zuiver als zijn sprookjespoëzie is, zoo grof amoralistisch en erger vertoont hij zich in zijn impressionistische romans en in zijn erg melodramatisch tooneelwerk. Een bezoek aan Vlaanderen (1882) inspireerde D. een Deensch-nationale beweging, aan de Vlaamsche niet ongelijk; maar reeds in 1887 was het daarmee gedaan.Voorn, werken: Ungdom i Digt og Sang (1879); Ranker og Roser (1879); Paa Sömands Tro og Love (1878); Lars Kruse (1879); Prinsessen og det halve Kongerige (1878); Gamle Guder og nye (1881); Strandby Folk; Skyggebilder (1883); Fjeldsange og Aeventyr 1885); Med den brede Pensel (1887); Sangenes Bok 1889); Forskrevet (1890); Kitzwalde (1895); Den heilige lid (1899). — U i t g.: Samlede poetiske Skrifter (12 dln. 1906 vlg.). — L i t.: V. Vedel, H. D. (1909).
Baur.