en sage der meeste volkeren. Wordt meestal genoemd als bewaker van een jonkvrouw, een bron of van een schat (Siegfriedsage), of als verwoester van een land (➝ Beowulf).
De d. speelt een groote rol bij de Chineezen (symbool van onweder en aardbevingen). Bij hen zeer dikwijls afgebeeld.
In de kerkelijke symboliek verbeeldt de draak 1° de paradijsslang, 2° het heidendom als vijand van het Christendom, 3° den duivel en de booze geesten.Bij de Babyloniërs werden onder draken verstaan de imaginaire monsters van fantastische vormen, personifieerend natuurkrachten, die den mensch vijandig zijn (als zonnebrand, watervloed, ziekte, dood enz.), ideologisch samenhangend met het monster Tiamat uit het Babylonische scheppingsepos ➝ Enoema elisj, dat door Mardoek werd overwonnen. Vandaar is de draak het heilige dier van Bel-Mardoek van Babylon (Dan. 14, 22) [oorspronkelijk van Enlil (Nippoer) en in Assoer van den god Assoer] en van andere goden, die als overwinnaars van den draak vereerd worden, als Ninib (Ninoerta, Nimrod), den bedwinger van den Tigris-draak (door indijking van de rivier). Afbeeldingen van draken stelde men als wachters bij de poorten van tempels en steden. De Isjtar-poort te Babylon telde 375 dergelijke afbeeldingen; het monster heeft den kop van een slang, de voorpooten van een leeuw, de achterpooten van een adelaar; het lichaam is bedekt met schubben en de staart eindigt in den angel van een schorpioen. Afbeeldingen van den strijd tusschen een god en den draak komen zeer veelvuldig voor op Babylonische zegelcylinders.
Alfrink.
De Bijbel kent niet den phantastischen draak van de fabel. In de Vulgaat staat het woord als vertaling van Hebreeuwsche woorden, die alle werkelijk bestaande dieren aangeven. Het sterrenbeeld de Draak wordt vermeld in Job 26. 13. In de Apoc. 12; 13; 16. 13; 20. 2 is de Satan bedoeld.
Lit.: Dict. de la Bible (IV, 1503).
C. Smits.