Heilige, maagd en martelares uit Caesarea (Cappadocië), stierf den marteldood tijdens de vervolging van Diocletianus. Met historische zekerheid is zeer weinig van haar bekend, want de oudste geschiedkundige bron, nl. het Martyrol.
Hieron., schijnt in dit punt eveneens te steunen op de legendarische passio, welke ons in het Latijn bewaard bleef (opgenomen in Acta S.S. Febr., I 1658,773—776).
Zij zou gemarteld zijn samen met Chrysta, Callista en een zekeren Theophilus, dien zij door bemiddeling van een jongen appelen en rozen uit het paradijs zond, voordat zij den doodelijken slag ontving. Zij wordt vaak voorgesteld met een bloemenkorfje in de hand en een krans van bloemen in het haar.
D. wordt aangeroepen tegen valsche beschuldigingen en in barensnood. Feestdag 6 Febr. → Dorothea-spel.L i t.: G. Frenken, Wunder und Taten der Heiligen (1925). J. v. Rooij.