Deze doortocht van de Israëlieten, vluchtend uit Egypte, wordt vermeld in Ex. 14. 21 vlg. De historiciteit staat vast.
Zeer talrijk zijn de plaatsen in de H. Schrift, waar het feit vermeld wordt, o.a.
Deut. 11. 4; Jos. 2.10; 4.23; Ps. 105. 9, 22; Sap. 10. 18. Deze wonderbare redding was van groot belang voor het volk van Israël.
Het was de volkomen bevrijding van den ondergang en versterkte het geloof aan Jahwe’s voorzienigheid en het vertrouwen op Moses. Niet zeker is aan te geven op welke plaats de doortocht heeft plaats gehad.
Het bovennatuurlijk karakter van Gods ingrijpen is niet te ontkennen. In het N.
T. is de doortocht een voorafbeelding van het Doopsel (1 Cor. 10. 1).L i t.: P. Heinisch, Das Buch Exodus übersetzt und erklärt (Bonn 1934, blz. 112 vgl.). C. Smits.