1° Anton Francesco, Italiaansch schrijver; *1513 te Florence, ✝1574 te Monsèlice (Padua). Zonderlinge en onrustige natuur: hij was eerst Serviet, ontvluchtte het klooster, studeerde daarna in de rechten en vestigde zich ten slotte als drukker en boekhandelaar te Florence en later te Venetië.
Trad in vinnige discussies met andere geletterden, en in het bijzonder met Pietro →Aretino. Onder zijn talrijke werken verdienen aandacht: I marmi, traktaat in dialoogvorm, bevattende samenspraken over letterkundige, artistieke, wetenschappelijke en sociale onderwerpen, die door denkbeeldige personen gedurende de zomernachten werden gehouden op de marmeren trappen van Santa Maria del Fiore te Florence; I mondi, verzameling van dialogen en verhalen, die o.m. de voorstelling inhouden van een ideëelen staat, waar ieder gelijk is en waar alle dingen aan de inwoners gemeenschappelijk toebehooren; Moral filosofia, een reeks fabels; twee Librarie, eerste modellen van catalogen en lijsten van gedrukte en geschreven letterkundige werken; een comedie Lo Stufaiòlo (d.w.z. de baas van een badhuis).Uitg.: Marmi; nieuwe uitg. door P. Fanfani, met levensbeschrijving door S. Bongi (2 dln. Florence 1863); Novelle, getrokken uit Doni’s moraal-philosophische en aesthetische geschriften, uitg. door Gamba (Venetië 1815), vollediger door S. Bongi (Lucca 1852). — L i t.: S. Stevanin, Sulle opere di A.F. Doni (Florence 1903).
Ulrix.
2° Giovanni Battista, Italiaansch muziektheoreticus; *1594, ✝1647 te Florence. Hield zich vooral bezig met de muziek der Oudheid en construeerde in verband daarmede een dubbele lyra (lyra barberina).
Werken: Compendio del trattato de’ generi e de’ modi della musica (1635) ; Annotazioni sopra il compendio etc. (1640); De praestantia musicae veteris libri tres (1647); verschillende kleinere studies. Belangrijk zijn ook zijn oordeelen over de eerste stadia in de ontwikkeling van de opera, waarvan hij getuige is geweest; zij zijn fragmentarisch afgedrukt bij Solerti, Ongini del melodramma (Testimonianze dei contemporanei, Turijn 1903). — L i t.: A.M. Bandini, Commentarium de vita et scriptis G.B.D. (Florence 1755); Fr. Vatielli, La Lyra Barberina di G.B.D. (Pesaro 1908). Reeser.