Heilige, uit de familie der Flaviërs, kleindochter van Vespasianus en gemalin van consul T. Flavius Clemens.
Na diens dood werd zij naar het eiland Pandataria verbannen. Meer is niet bekend.
Op haar landgoed aan de Via Ardeatina (dichtbij San Callisto) gaf zij aan de Christenen uit haar omgeving gelegenheid tot begraven naast haar familiegraven. Zoo ontstond reeds in de 1e eeuw de Domitilla-catacombe (zie afb. 5 en 6 van de plaat t/o kolom 128 in deel VII), welke zich in den loop der jaren uitbreidde tot een groot complex.
Aan den ingang stond een driebeukige kerk, vóór 395 voltooid, later verwoest, in 1874 weer uitgegraven en nu museum. Naast mythologische voorstellingen (Amor en Psyche) en fijne ornamentschildering vindt men in de Domitilla-catacombe Christelijke voorstellingen: Daniël tusschen de leeuwen, de Goede Herder, Aanbidding der Wijzen (3e eeuw), een jeugdige Christus met Apostelen (4e eeuw).