Bisschop, politicus. * 23 April 1759 te Allanclies (Haute Auvergne, Fr.), ✝ 18 Maart 1837 te Parijs. In 1789 lid der Generale Staten.
Na de ➝ Constitution civile du clergé week hij uit naar België en Duitschland, doch na den staatsgreep van 18 Brumaire keerde hij terug naar Parijs en werd een der meest slaafsche aanhangers van Napoleon, die hem tot zijn aalmoezenier maakte, in 1805 tot bisschop van Poitiers en in 1808 tot aartsbisschop van Mechelen benoemde. Ofschoon door Rome niet erkend, wist hij stilaan, tegen het kerkelijk recht in, zich meer en meer met bestuurszaken te bemoeien.
Hij is het, die Napoleon zou opgestookt hebben het beruchte schismatieke, zgn. nationale, concilie van Parijs in 1811 samen te roepen. Na den val van Nap. sloot hij zich aan bij Talleyrand en de Restauratie; bedankte voor zijn bisdom en leefde sindsdien onder naam van Abbé de Pradt te Parijs of bij Allanches, -waar hij een 60-tal boeken en brochuren liet verschijnen, die hem herhaaldelijk gerechtelijke vervolgingen kostten en waarvan er drie op den Index werden geplaatst.
Hij stierf aan een beroerte, na zich met de Kerk te hebben verzoend.Lit.: E. Duchesne, in Biogr. nat. Belg. (XVIII); Ch. Terlinden, Guillaume I et l’Eglise cath. en Belgique (I 1906). Allossery.