Het fijn verdeelen van één stof in een andere. Het kan op vsch. manieren geschieden, o.a.
1° mechanisch, door langdurig wrijven of malen van de colloïdaal op te lossen stof met het dispersiemiddel, met of zonder gebruikmaking van schutcolloïden, bijv. graphietsol met tannine.
2° Electrisch, verstuiven door vonkvorming tusschen twee metaal-electroden, die in het dispersiemiddel ondergedompeld zijn, bijv. zilver of goud in water, andere metalen in water of andere oplosmiddelen.
3° Chemisch, neerslag in sol-toestand brengen óf door uitwasschen van overtollige hoeveelheid electrolyt óf door toevoeging van geringe hoeveelheid electrolyt ter peptisatie (doorloopen van neerslagen in de analytische chemie als gevolg van uitwasschen).
→ Dispersiegraad; Dispersiemiddel. E. Noyons Dispersie Bij de breking van het licht wordt bij gegeven invalshoek de richtingsverandering van een lichtstraal door den brekingsindex bepaald (→ Breking sub II B). Deze echter is afhankelijk van de kleur (golflengte) van het licht. In het gebroken licht zullen dus de bundels der verschillende kleuren in verschillende richtingen verloopen, zoodat het invallende licht a.h.w. in zijn bestanddeelen ontleed is. Dit verschijnsel heet kleurschifting of dispersie. Gewoonlijk bestudeert men de dispersie met behulp van de breking door een prisma (Newton, 1666).
Valt hierop bijv. een bundel wit licht, dan neemt men in het uittredende licht dispersie waar, waarbij de volgende hoofdkleuren te onderscheiden zijn: rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. Het verschil in brekingsindex tusschen de uiterste kleuren, rood en violet, is een maat voor het dispergeerend vermogen van de stof, dat in het algemeen klein is (bijv. voor kroonglas 0,021), bij sommige vloeistoffen iets grootere waarden aanneemt (bijv. voor zwavelkoolstof 0,085). Voor het verband tusschen brekingsindex (n) en golflengte (1) heeft men zgn. dispersieformules opgesteld. De oudste is die van Cauchy, welke in den vorm n^ = a+b/A2 (waarin a en b voor iedere stof karakteristieke constanten zijn) voor het zichtbare licht bevredigende overeenstemming met de waarneming oplevert. Het verloop van de dispersie van een glassoort bepaalt in hoofdzaak haar bruikbaarheid voor de fabricage van samengestelde lenzen, omdat daarvan afhangt of correctiemogehjkheden voor chromatische aberratie aanwezig zijn.
In het algemeen neemt de brekingsindex van een stof toe van rood naar violet. Is dit niet het geval, dan spreekt men van anomale dispersie. Bestudeert men bijv. het verloop van den brekingsindex (n) van een cyanineoplossing, dan blijkt: n neemt van rood tot oranje normaal toe en stijgt daarna zeer snel tot een groote waarde bij geel, dat door de oplossing geabsorbeerd wordt. Voorbij geel is n abnormaal klein, neemt daarna zeer snel en vervolgens tot violet normaal toe. Een anomale dispersie treedt in het algemeen op bij stoffen, die één of meer absorptiebanden of absorptiegolflengten in het zichtbare licht bezitten. Eigenlijk is de anomale dispersie regel en de normale dispersie treedt op als uitzondering bij die stoffen, welker absorptiegebieden in het infrarood of ultraviolet liggen. Er bestaat een nauw verband tusschen breking en absorptie van een stof, welk verband in de nieuwere dispersieformules, volgend uit de quantentheorie, uitgedrukt is. Rekveld Dispersiegraad (scheik.), mate van verdeeling van de opgeloste stof in het dispersiemiddel; ook wel: de omgekeerde waarde van de deeltjesdoorsnede.