Diagonale gelaagdheid - komt voor bij duinen. Een duin vertoont aan de loefzijde steeds de maximale helling van droog zand en de gelaagdheid is hiermee evenwijdig.
Draait de wind nu echter 180°, dus bijv. van O. naar W., dan zal een nieuwe loefzijde ontstaan en dus een nieuwe gelaagdheid. Op een gegeven oogenblik heeft een deel van het duin dus nog de oude en de rest een nieuwe gelaagdheid, die een hoek met elkaar maken. Men spreekt dan van gekruiste of diagonale gelaagdheid.
Roodhuyzen.