Een vooral in N. Gennaansche landen verspreide legende en volkslied, van een heidensche jonkvrouw, die, in verrukking voor de bloemen, door een engel of Christus ontvoerd wordt naar een klooster, waar ze den Maker der Bloemen leert kennen en beminnen.
Bij ons komt de oudste redactie voor in een Suyverlick Boekcxken, . . . ghemaeckt eertijds bij den salighen Tonis Harmansz. van Warvershoef (Amsterdam, z.j. 2e helft 16e eeuw). Was hij ook de dichter? Van een prozaredactie zijn drie stukken bekend uit de eerste helft der 16e eeuw.Lit. : J. Bolte, Die Sultanstochter (in : Zeitschrift f. deutsche Altertum, 34) met uitg. van oudste Middelh. versie (15e e.), telt 34 oudere versies en nieuwere liederen. Ons Ned. lied bij : Willems, Oude Vlaemsehe liederen (1848, nr. 130) ; en bij : Fl. Van Duyse, Het Oude Ned. lied (nr. 632). V. Mierlo.