Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Deken, (weefsel)

betekenis & definitie

Deken, (weefsel) - een weefsel met aan de oppervlakte een vacht van vezelmateriaal. Naar de grondstof maakt men onderscheid in wollen, halfwollen, katoenen en kunstzijden dekens; naar binding in schaft(gewoonlijk begin en einde dwars gestreept, of kleine figuren) en Jacquard-dekens (fantasie); vervolgens bedrukte, hoofdzakelijk katoenen dekens (moltondekens); wollen dekens, te onderscheiden in Leidsche, d.i. grof-wollige, en Fransche, d.i. fijn, zachtwollige, geruwde dekens.

Paardendekens meestal slechts gevold, d.i. gevilt, grof en donkerkleurig. Verder worden d. (gestikte- of pronkdekens) gebruikt, gevuld met donzen, kapok, watten, papier of oude lappen.

[i]Schroeder.

< >