Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Dehon

betekenis & definitie

Dehon - Leo August, stichter van de Congregatie der Priesters van het H. Hart; * 1843 te La Capelle (N. Fr.) uit den ouden Fr. adel, † 1925 te Brussel.

Hij studeerde rechten te Parijs en werd als advocaat verbonden aan het Hoog Gerechtshof. Na langen tegenstand krijgt hij van zijn vader verlof te Rome voor priester te gaan studeeren. In ’68 priester gewijd, woont hij als stenograaf het Vaticaansch concilie bij, keert in ’71 als doctor in philosophie, theologie en kerkelijk recht naar Fr. terug. Van ’71-’77 kapelaan te St. Quentin, onderscheidde hij zich door veelzijdig sociaal werk, waarom hij tot eerekanunnik van Soissons verheven wordt. Het kloosterleven trok hem, maar nergens vond hij, wat hij begeerde.

Met verlof van zijn bisschop begon hij in ’77, in den vorm van een college, zijn eigen congregatie, die hij door groote moeilijkheden tot ontwikkeling bracht. In de 90-er jaren trad hij als socioloog op den voorgrond en was hij de initiatiefnemer van de soc. en econ. studie onder de geestelijkheid. In opdracht van Leo XIII gaf hij o.a. te Rome sociologische conferenties voor de hooge geestelijkheid. Na 1903 beperkte hij zich meer tot de bevestiging van zijn congregatie en schreef hij vooral ascetische werken. Tot het einde van zijn leven was hij generaal-overste van zijn congregatie.

Werken: sociologisch: Manuel social chrétien (1894); Les directions pontificales politiques et sociales (1897); Catéchisme social (1898); La rénovation sociale chrétienne (1900). Ascetisch: La retraite du Sacré-Coeur (1896); La vie d’amour envers le S. C. (1901); Le mois du S. C. sur les litanies du S. C. (1903); Couronnes d’amour au S. C. (1905); Le coeur sacerdotal de Jésus (1907): L’Année avec le S. C. (1909): La vie intérieure, ses principes, ses voies diverses et ses pratiques (1919); La vie intérieure, facilitée par des exercices spirituels tirés de la Sainte-Ecriture et des meilleurs auteurs ascétiques (1919); Etude sur le S. C. ou contribution à la préparation d’une somme doctrinale du S. C. de Jésus (1922).

v. Marrewijk.

< >