Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Darmafsluiting

betekenis & definitie

Darmafsluiting - (Ileus) omvat de ziekelijke aandoeningen, die ontstaan door algeheele of gedeeltelijke stuwing van darminhoud als gevolg van volkomen verhindering of ernstige bemoeilijking der passage. D. ontstaat door zeer verschillende oorzaken, die men kan samenvatten onder twee groote groepen:

1° de mechanische oorzaken, die afsluiting en vernauwing van den darm bewerken;
2° de dynamische oorzaken, waarbij verlamming of kramp der darmspieren tot de afsluiting voert.

Tot de eerste groep behooren de afdraaiing van den darm, de inklemming door vergroeiingsstrengen of breukpoorten, de invaginatie, de afsluiting van den darm door een gezwel, een vernauwing of een vreemd lichaam, bijv. een galsteen. Tot de tweede groep behoort de darmverlamming door buikvliesontsteking, circulatiestoornis in de vaten, die den darm voeden, door zenuwaandoening.

De D. uit zich meestal door heftige aanvallen van pijn, braken, totaal ophouden van de passage, van winden of ontlasting, niettegenstaande alle middelen, die men daartoe gebruikt, hevig van uur tot uur toenemend ziektegevoel.

De behandeling moet bestaan in opheffing der passagebelemmering langs operatieven weg, zoo vlug mogelijk na het ontstaan, naar klassieken regel voor de zon opnieuw opkomt of ondergaat.

Krekel.

< >