Damhouder - Judocus (ook wel: Joost) de, rechtsgeleerde; * 1507 te Brugge, ✝ 1581 te Antwerpen. D. studeerde o.m. te Leuven, waar hij d. colleges volgde van den romanist Nicolaas Heemse Hij was aanvankelijk in ambtelijke functie te Brugge, waar hij tevens als rechtsgeleerd assessor van nabij kennis maakte met het practische rechtsleven.
D. werd door Karel V in den adelstand verheven. D. is vooral vermaard als schrijver der Practica rerum criminalium (Practycke Crimineel), waarin, behalve enkele bijzondere delicten, het in de 16e eeuw geldend strafprocesrecht behandeld wordt. De tortuur neemt er steeds een belangrijke plaats in. Het werk zelf staat onder invloed van den Gentenaar → Philippus Wielant; het beleefde talrijke uitgaven, terwijl tevens Fransche, Nederlandsche en Duitsche bewerkingen verschenen.
Zoodoende werd D. gezaghebbend jurist-criminalist in de Nederlanden en ver daarbuiten. Ook uit cultuurhistorisch oogpunt verdient de Practica belangstelling; ze was gericht op de practijk en bevat zoodoende tal van feitelijke bijzonderheden, die voor de beoordeeling van dien tijd van beteekenis zijn. Een tweede werk, waarin D. het burgerlijk procesrecht schetst, draagt den titel Praxis rerum civilium (Practycke in Civile Saecken); ook dit werd in het Fransch, Duitsch en Nederlandsch bewerkt.
Hermesdorf.