Cytoarchitectonisch - (< Gr. kutos = cel). De schors der groote hersenen is cytoarchitectonisch opgebouwd, daar de cellen volgens een bepaald bouwplan gerangschikt zijn, evenals ook hun vezel-uitloopers (myelotectoniek).
Zoowel in het genetisch oudste deel der hersenen: de palaeocortex en de archicortex, als in de phylo- en ontogenetisch later optredende neocortex-gebieden is er een min of meer duidelijke indeeling der schorslagen volgens hun functie. Vooral in de neocortex is de schors uit zes lagen opgebouwd; drie cel-arme lagen wisselen met drie celrijke af. Dit type van zeslagigen bouw wordt overal in de neocortex min of meer duidelijk gehandhaafd, al zijn de afzonderlijke lagen wisselend sterk ontwikkeld en soms zelf in meerdere onderlagen gesplitst. Brodmann heeft naar den plaatselijken bouw dezer lagen grootere gebieden, regiones, onderscheiden, welke zelf weer onderverdeeld konden worden in kleinere velden, die onderlinge verschillen in structuur vertoonden.
Deze areae (velden) en regiones (grootere gebieden) zijn onderling soms scherp, vaak echter onscherp gescheiden. De onderling verschillende bouw dezer velden zal wel op een verschil in functie berusten, al is dit nog alleen voor de sterkst afwijkende structuur-velden aangetoond. De area gigantopyramidalis met haar zoo sterk uitgesproken eigenaardigen bouw staat in innige verbinding met het beweegvermogen; zoo is de area striata of veld 17 van Brodmann scherp te onderscheiden door een uitgesproken eigenaardigheid in zijn bouw (hier is nl. de 4e laag verdrievoudigd) en van dit gebied weet men, dat het innig samenhangt met de gezichtswaarneming, enz. Brodmann onderscheidt 6 lagen: L zonalis, L granularis externa, L pyramidalis, L granularis interna, L ganglionaris en L multiformis.
De groote regiones komen merkwaardigerwijze bij alle zoogdieren voor, afgezien van de regio frontalis granularis; wel wisselen ze in grootte en vorm bij de verschillende diersoorten. Hun aantal is negen nl.: de Regio frontalis, R praeen postcentralis, de R insularis, de R parietalis, de R occipitalis, de R temporalis, de R retrosplenialis, de R cingularis en de reeds genoemde R frontalis gran. Deze hersengebieden hebben dus alle een bepaalde structuur, die innig met de functie samenhangt. Klessens