Cyrus - Naam van drie vorsten uit het Perzisch geslacht der Achemenieden.
1° Cyrus I was „koning van Ansjan” (ca. 600 v. Chr.), doch is verder weinig bekend.
2° Cyrus II, gewoonlijk Cyrusde Groote of kortweg Cyrus genoemd, was een kleinzoon van Cyrus I en een zoon van Cambyses, „koning van Ansjan”. Zijn geboorte en jeugd zijn met legenden omweven (vooral Herodotus). Uit den zgn. Cyruscylinder weten wij, dat ook hij als „koning van Ansjan” zijn loopbaan begonnen is (volgens Herodotus in 559). Door zijn overwinning op Astyages, wiens vazal hi] schijnt te zijn geweest, maakte hij een einde aan de macht der Meden (550) en werd „koning van Perzië”, welken titel hij reeds eenige jaren te voren had aangenomen. Hierop sloot Croesus van Lydië een verbond met Sparta, Egypte en Babylon, om het gevaar van een Perzische overheersching te bezweren, doch door hen in den steek gelaten, werd hij weldra door C. opgesloten in zijn hoofdstad Sardes, die zich in 546 overgaf.
De inwoners van Phrygië, Mysië en andere streken onderwierpen zich vrijwillig aan den veroveraar, wiens generaals, ondanks het protest der Spartanen, nu ook de meeste Grieksche kolonies in Klein-Azië overmeesterden. Cyrus zelf streed intusschen (543—539) in het verre Oosten tegen verschillende stammen, die hij onderwierp. Reeds eerder had hij een inval gedaan in het gebied van Nabonid van Babylon, tegen wien hij nu opnieuw te velde trok. Babylon viel zonder slag of stoot in handen van zijn generaal Gobryas (Oegbaroe), den overgeloopen Babylonischen stadhouder van Goetioem, waarna Cyrus als overwinnaar de oude stad binnentrok (539 v. Chr.; einde der Babyl. zelfstandigheid). Vooral door zijn aanpassing aan den Babyl. godsdienst wist C. de sympathie der overwonnen Babyloniërs te winnen.
Alleen Egypte stond nu nog buiten het reusachtige wereldrijk (vgl. Esdr. 1. 2), dat echter eerst door Cyrus’ zoon, Cambyses, zou worden voltooid. Over de gebeurtenissen uit Cyrus’ laatste jaren heerscht nog veel onzekerheid. Hij werd in 529 gedood tijdens een veldtocht tegen rebellen in het Oosten.
Niet alleen als veldheer en bestuurder, maar ook als karakter verdient hij ten volle den lof, dien zoowel Xenophon in zijn Cyropaedie als de H. Schrift hem toedeelt. De profeet isaias zag in den onbedwingbaren, dien hij een „gezalfde van Jahwe” noemt (Is. 45.1), het instrument, waarvan God zich zou bedienen, om een einde te maken aan de ballingschap van het volk der Joden (Is. 44. 28), hetgeen ook inderdaad reeds in het eerste jaar van zijn regeering als koning van Babylon geschiedde door het befaamde edict over den heropbouw van den tempel te Jerusalem (vgl. Esdr. 1. 1—4; 5; 6 en 2 Par. 36. 22—23; vgl. Babylonische ballingschap).
3° Cyrus de Jongere was de tweede zoon van Darius II en de broer van Artaxerxes II, den koning van Perzië. Zoodra deze de regeering had aanvaard (404 v. Chr.), besloot C., die tot dan toe satraap over de Westelijke provincies van Klein-Azië was geweest, hem te vermoorden, doch zijn toeleg werd ontdekt. Niettemin door Artaxerxes op zijn post gehandhaafd, begon hij onmiddellijk aan de vorming van een leger, vooral van Grieksche soldaten, waarbij de Lacedaemoniër Clearchus zijn voornaamste helper was. In 401 begon hij vanuit Sardes zijn tocht naar Babylon, door Xenophon beschreven in zijn Anabasis. Na vele moeilijkheden overwonnen te hebben, stootte hij bij Cynaxa op de troepen van zijn broer, den Groot-Koning. In dezen slag (→ Cynaxa) wist hij met eigen hand Artaxerxes te verwonden, doch vond daarbij zelf den dood.
Lit.: Lindl, Cyrus [Weltgesch. in Karakterbildern (Munster 1913)]; J. V. Prasek, K. der Grosse [Der Alto Oriënt 13.3 (Leipzig 1912)]. Simons