Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Cuzco

betekenis & definitie

Cuzco - 1° Dept. van de Z.Amer. rep. Peru, gelegen in het O., grenzende aan Bolivia; opp. 144344 km2, ca. 700 000 inw.

In het W. verheffen zich de Cordillera’s van Peru tot een geweldigen bergknoop, met er tusschen groote uitgestrekte hoogvlakten. Het O. deel is grootendeels oerwoudgebied (La Montana). Landbouw, doch vooral veeteelt vormen hoofdmiddelen van bestaan (lama’s, wol-export), verder is er een weinig mijnbouw.

2° Het bisdom Cuzco, suffrag. van Lima, telt ruim ½ millioen Kath. (1931).
3° Hoofdstad van het gelijknamige dept., 3 500 m boven den zeespiegel gelegen, met een gematigd klimaat (II 156); 4O 000 inw. (1932), meest Indianen. C. is de oude hoofdstad van het voormalige Inca-Rijk, thans nog de heilige stad der Indianen. In 1533 door Pizarro ingenomen en verwoest; door de Spanjaarden herbouwd; op diverse plaatsen zijn nog ruïnen van vestingwerken, paleizen en tempels bewoond gebleven. → Indianen van Zuid-Amerika. Van beteekenis zijn de kathedraal, universiteit, museum. Zuylen Het ruïnencomplex bevat resten van paleizen, tempels en versterkingen (Sacsahuaman), voor een deel opgetrokken uit zwarte, onregelmatig gehouwen, veelhoekige lavablokken, met uiterst nauwkeurig op elkaar passende kanten, voor een ander deel uit rechthoekige blokken, die aan de voorzijde ofwel glad gepolijst, ofwel ruw en bol gehouden zijn. Zie afb.

Lit.: Lehmann-Doering, Kunstgesch. des alten Peru (1924). Knipping

< >