Cromwell - 1° Olivier, protector der Engelsche Republiek; * 25 April 1599 te Huntingdon, † 3 Sept. 1658 te Londen; behoorde tot den degelijken, kleinen landadel (gentry), in verre verwantschap met Thomas Cromwell, studeerde te Cambridge en beheerde rustig de goederen van zijn vader; huwde in 1621 met de koopmansdochter Elizabeth Bourclier en beleed de streng puriteinsche beginselen. Hij kwam in 1629 in het parlement, trad eerst op den voorgrond in het Lange parlement van 1640 en organiseerde sedert het begin van den burgeroorlog de Parlementsruiterij, die zwak was tegenover de adellijke ruiterij, vormde de beroemde ironsides (roundheads), een „heilige schaar” van somber-vrome, onverschrokken lieden en had aldus een belangrijk aandeel in de beslissende overwinningen op de koningspartij van Marstonmoor (1644) en Naseby (1649).
Daardoor werd hij de leider der independentenpartij in het leger, tegenover de presbyteriaansche partij in het parlement. Cromwell had het leven van den gevangen genomen koning willen sparen, maar toen Karel I met de Schotten en met de Presbyterianen samenspande, was hem dat onmogelijk. Hij versloeg de Schotten bij Preston (Aug. 1648), verdreef de Presbyterianen uit het Lagerhuis (Dec. 1648), zoodat het Romp-parlement overbleef. Na den dood van Karel I (30 Jan. 1649) werd C. leider van den executieven staatsraad naast het Romp-parlement; hij onderdrukte met meedoogenlooze hardheid den opstand der ongelukkige Katholieke Ieren, waarbij de bezetting van Drogheda werd uitgemoord (1649), overwon de Schotten bij Dumbar en den jongen Karel II bij Worcester (1650).
Het Romp-parlement, dat zich als souverein deed gelden, dreef hij uiteen (April 1653), het Barebone-parlement van zijn eigen aanhangers ontbond hij reeds in December daarna en hij werd door zijn legeroversten verheven tot Lord-Protector met een staatsraad en een parlement naast zich. Ook dit parlement ontbond hij in Jan. 1655 en voerde voortaan de militaire dictatuur. In Sept. 1656 kwam een nieuw parlement, dat in Maart 1657 een tweekamersstelsel en een herstel van het koningschap voorstelde. C. weigerde den koningstitel voor zichzelf en ontbond in Febr. 1658 ook dit parlement, omdat het Lagerhuis zich tegen de militaire dictatuur verzette.
Temidden van deze onrust in den staatsvorm volbracht C. een reeks van groote daden in Engelands voordeel. Door zijn Scheepvaartwet (Act of navigation) van 1650 brak hij de overmacht van den Nederlandschen zeehandel en versloeg vervolgens de Nederlanders in een eersten zeeoorlog (1652-’54); sloot handelsverdragen met Zweden, Denemarken en Portugal (1654); verbond zich met Frankrijk tegen Spanje en veroverde daardoor Jamaica (1655) en Duinkerken (1658); vestigde voorgoed Engelands grootheid door de kracht van zijn gloeiend en fel consequent godsdienstig gevoel, waaronder het Engelsche en Iersche Katholicisme opnieuw zwaar moesten lijden en dat gepaard ging met een volstrekt beheerschen van de werkelijkheid met al haar oogenblikkelijke eischen. Ook in Engeland gold Cromwell als tyran en huichelaar, totdat hij door Carlyle als held werd gehuldigd (1845) en sedert dien evenwichtiger beoordeeling vond bij al degenen, die ook deze machtige persoonlijkheid uit haar eigen tijd willen verstaan.
v. Gorkom.
Lit.: Carlyle, Letters and speeches of O. C. (uitg. Lomas, 1904); Speeches of O.C. (uitg. Stainer, 1901); S. R. Gardiner, O. C. (1901); R. St. Taylor, O. C. (1928); H. Kittel, Oliver Cromwell, seine Religion und Sendung (1928); W. C. Abbott, A bibliography of O. C. (1929).
Cromwell dankt zijn krijgsgeschiedkundige beteekenis aan zijn organisatievermogen en aan het gebruik, dat hij van de cavalerie maakte. Zijn organisatievermogen toonde hij in de vorming van het leger van het parlement en meer in het bijzonder in de strenge krijgstucht, die hij onder de fanatieke elitecavalerie (de Round Heads of Iron Sides) wist te handhaven. Daardoor en door zijn genialen blik op het oogenblik, waarop hij een ruiteraanval kon inzetten, maakte hij de cavalerie in den aanval te paard het hoofdwapen in het gevecht, waarmede hij zijn beslissende overwinningen bevocht.
v. Voorst.
2° Richard, protector der Engelsche Republiek; * 4 Oct. 1626, † 12 Juli 1712. Hij werd de opvolger van zijn vader Olivier; stond machteloos tegenover het conflict tusschen het leger en het opnieuw beroepen Romp-parlement en liet zich in April 1659 zonder tegenstand opzij zetten. Hij ging in 1660 naar Parijs en leefde sedert 1680 in Engeland.
Lit.: Guizot, Histoire du protectorat de R. C. (2 dln. 1864); Godfrey Davies, The early Stuarts. 1603-1660, in The Oxford History of England (1935).
3° Thomas, Engelsch staatsman; * 1485 te Putney, † 28 Juli 1540 te Londen. Hij was van onaanzienlijken huize, moest in zijn jeugd Engeland verlaten en streed in de Italiaansche oorlogen; kwam in Engeland terug en werd in 1523 lid van het parlement, werd de schrandere vertrouweling van kardinaal Wolsey in geld- en staatszaken, kreeg na diens val (1529) het vertrouwen van koning Hendrik VIII. Hij kwam in verschillende hooge ambten en kon aldus de anti-kerkelijke wilsbesluiten van den koning tot harde werkelijkheid maken, had vooral een groot deel in de opheffing der Engelsche kloosters (1535), waarbij hij den kloosterrijkdom aan den koning en aan zichzelf ten goede deed komen. Hij bevorderde de Engelsche welvaart door maatregelen in het belang van den zeehandel. Toen hij terwille van het samengaan met de Duitsche Protestanten het koninklijk huwelijk met Anna van Kleef had doorgedreven, viel hij in ongenade en werd terechtgesteld.
v. Gorkom.
Lit.: R. B. Merriman, Life and letters of Th. C. (1902).