Creesers - ( < krijschen), opstandelingen te Gent, die zich aansloten bij het verzet tegen de bede, die in 1537 door de landvoogdes → Maria van Hongarije van de Staten-Generaal was verkregen. Karel V werd aanvankelijk door den oorlog tegen Frankrijk belet tegen hen op te treden.
Zij brachten Gent in volslagen anarchie (1539), waaraan aanzienlijke burgers (→ Lieven Pijn) ten offer vielen en kondigden communistische maatregelen af. Het „Kalfsvel” werd bij openbaar vonnis vernietigd en door beulshanden verscheurd. Toch konden de Creesers na den wapenstilstand van Nizza niet langer op den steun der Franschen rekenen. Karel kon zelfs door Fransch gebied naar Brussel trekken en zijn komst (begin 1540) was voldoende, om den invloed der Creesers te breken.
Gent werd bij vonnis van 29 April schuldig aan majesteitsschennis verklaard en de regeering der stad moest om genade smeeken, terwijl 50 Creesers in boetehemd, blootshoofds en barrevoets, met den strop om den hals, zich bij haar moesten voegen. Karel spaarde de stad en gaf een nieuwe wet op het stadsbestuur, de Concessio Carolina, waarbij de benoeming van het stadsbestuur aan den vorst kwam, de invloed der gilden werd beperkt, die der voornamen vergroot en de rechten der stad over haar omgeving werden vernietigd. Gent moest berusten in de oprichting eener citadel.
Lit.: Pirenne, Hist. de Belgique (III, 117-128); Fris, Hist. de Gand (160—187).
W. Mulder S. J.