Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Credo

betekenis & definitie

Credo - (Lat., = Ik geloof), aanvangswoord en naam van twee geloofsformulen: de zgn. Apostolische en die van Nicea-Konstantinopel.

De eerste wordt slechts in het Westen gebruikt, nl. bij het Doopsel (oorspronkelijke plaats der Geloofsbelijdenis; vgl. Act. 8. 37), in het Koorgebed (Preces, en voorbereidende gebeden), bij de priesterwijding; (in Milaan ook in de gebeden der stervenden). De tweede wordt gebruikt vooral in de Mis (anti-kettersche uiting): in het Oosten sinds ong. 500, in het Westen sinds eind 6e eeuw (Spanje), in Rome eerst sinds 1014 (op verzoek van de H. keizer Hendrik); voorts bij sommige eeden; in het Oosten bij het Doopsel en (in den Byzant. ritus) bij de bisschopswijding. Haar plaats in de Mis is verschillend: in het Westen, na het Evangelie (uitz. Milaan: na het Offertorium, en de Mozarab. ritus: vóór het Pater Noster); in het Oosten, óf voor de Offerande, óf (Byzantium) vóór de Anaphoor. Voorts in het Westen slechts op feesten van hoogen rang, of in bijzonder verband staand met de Openbaring. Louwerse.

Lit.: H. Lietzmann, Die Aufänge des Glaubensbekenntnisses, in Festgabe f. Harnack (Tübingen 1921); id., Symbole der alten Kirche (Bonn 1914); id., Symbolstudiën, Ztschrift f. neutest. Wissensch. (1922-19231925); J. Kunze, Das nicänisch-Konstantinopolitanische Symbol (Leipzig 1898); A. Hahn, Bibliothek der Symbole und Glaubensregeln der alten Kirche (Breslau 1897); H. Denzinger en C. Bannwart S.J., Enchiridion Symbolorum enz. (Freiburg i. Breisgau 1922); P. BatiffolA. Vacant, in Dict. de théol. cath. (I, 2, s.v. Apôtres, Le Symbole des).

Iconographie. Men onderscheidt twee manieren van voorstellen: 1° De inhoud zelf van het C. wordt uitgebeeld: zoo een miniatuur uit het Utrechtsch Psalter (begin 9e eeuw): God de Vader in de hemelwolken, Maria met Kind door den H. Geest overschaduwd, Christus voor Pilatus, Christus aan het Kruis, enz. Eerst in de late middeleeuwen keert deze manier van voorstellen terug: zoo in een Münchensch blokboek uit 1420, bij Taddeo Gaddi en Benvenuto di Giovanni in Siena (15e eeuw).

2° De Apostelen worden elk voorgesteld als drager van één geloofsartikel (op een spreukband). In de kerkelijke literatuur vindt men een dergelijke opvatting in een preek der 6e eeuw (Pseudo-August, nr. 240. Migne, P. L. XXXIX, kol. 2188 vlg.). Niet overal zijn de artikelen op dezelfde wijze over de Apostelen verdeeld. Dikwijls stonden tegenover de Apostelen de profeten met profetische teksten, welke op de geloofsartikelen (soms slechts van heel verre) betrekking hadden. Ook hier is groepeering uiterst willekeurig.

Het mooiste voorbeeld vindt men in de kathedraal van Albi. In Bamberg dragen de profeten de Apostelen op hun schouders. De symboliek van Apostelen met profeten wordt het verst doorgevoerd in enkele Fransche Livres d’Heures: bij elk geloofsartikel geeft de profeet den Apostel een steen van een achter hem liggend bouwwerk (synagoge, Oud-Test.), terwijl de Apostel een sluier wegtrekt van de oogen van de profeten; op de 12e afbeelding valt dan het bouwwerk in elkaar. Een zelfde rol als in de iconographie spelen de profeten in het middeleeuwsch tooneel.

Lit.: Caspari, Ungedruckte Quellen zur Geschichte des Taufsymbols (II Oslo 1869, 42 vlg.); Wernicke, Die bildliche Darstellung des apostolischen Glaubensbekenntnisses, in Christliches Kunstblatt (1887, 102 vlg.; 1888, 10 vlg.; 1889, 42 vlg.; 1893, 20 vlg., 41 vlg., 72 vlg.); Mâle, L’art religieux en France à la fin du Moyen Age (1925, 252 vlg.); Molsdorf, Christl. Symbolik der mittelalterl. Kunst (Hiersemanns Handbücher X 1926, 186 vlg.); Künstle, Ikonographie der christl. Kunst (I 1928, 181 vlg.).

Knipping.

< >