Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Cornelius van diest

betekenis & definitie

Cornelius van diest - 1° Eigenl.: van der Straeten of a Platea, Minderbroeder, één van de martelaars van Alkmaar. * te Diest in België, ✝ 24 Juni 1572 te Enkhuizen. Woonde reeds in 1566 te Alkmaar; was daar in 1572 rector van de Clarissen en waarschijnlijk ook vicaris van het Minderbroedersklooster.

Het proces zijner zaligverklaring werd tegelijk met dat van → Daniël van Arendonk en de andere Alkmaarsche martelaren in 1927 ingeleid.

Lit.: W. Lampen, De martelaars van Alkmaar (27-28); De martyribus Alemariensibus, in Archivum Franciscanum Historicum (XVI 1924, 29-31). Polman 2° (Ook: Cornelis Waelravens, bijgenaamd „du Four” en „de graspape”) Calvinistisch predikant. * te Aalst in Vlaanderen. Predikant te Armentières. Hield 1566 hagepreeken in de buurt van Den Bosch (Engelen, Deuteren) en was na den beeldenstorm predikant in de St. Janskerk aldaar. Week 1567 uit naar Wezel, waar hij in 1578 nog wordt aangetroffen. Behoort tot de onderteekenaars der Wezelsche artikelen.

Lit.: Meindersma, Nw. Ned. Biogr. Wbk. (I, 716). Polman

< >