De laatste der zoo talrijke Luiksche kroniekschrijvers, ✝ waarsch. kort na 1461. Hij droeg ook den naam Menghersen schijnt kanunnik van St.
Jacob te Luik geweest te zijn. In zijn latere jaren was hij deken van Stavelot.
Zijn kroniek, loopende van de schepping tot 1461, waarvan slechts het deel vanaf 1230 is afgedrukt bij Martène-Durand (Amplissima Collectio V), gaat in hoofdzaak terug op Johannes Hocsem en is vooral van belang voor den tijd van → Jan van Beieren en de Hussieten. → Chapeauville heeft hem voor zijn werk over Luiksche schrijvers en geschiedenis veel benut.Lit.: O. Lorenz, Deutschlands Geschichtsquellen im M. A. (II, 40-41). W. Mulder S. J.