Coquelin - 1° Alexandre (genaamd Coquelin cadet), Fransch acteur; * 16 Mei 1848 te Boulogne, ✝ 8 Febr. 1909 te Parijs; zoon van een bakker, broer van C. ainé. Te Parijs bezocht hij het Conservatoire en behaalde daar in 1864 den eersten prijs bij het eindexamen.
In 1867 bespeelde hij het Théatre de l'Odéon en trad het volgende jaar te zamen met zijn ouderen broeder op aan de Comédie Française, bij welk gezelschap hij in 1879 sociétaire werd. C. behoorde tot de beste krachten van het Fransche tooneel.
Werken: o.m. Le livre des convalescents (1880); Le monologue moderne (1881); Fairiboles (1882); in samenwerking met zijn broeder C. ainé : L’art de dire le monologue (1884); verder: Le Rire (1887); Pirouettes (1888).
2° Benoit Constant (genaamd Coquelin ainé), acteur; * 23 Jan. 1841 te Boulogne, ✝ 27 Jan. 1909 te Parijs; broeder van Alexandre (C. cadet). Zijn tooneelneigingen voerden hem naar Parijs, waar hij het Conservatoire bezocht en op achttienjarigen leeftijd den eersten prijs voor blijspel wist te verkrijgen. Een jaar later, op 7 Dec. 1860, debuteerde hij in de Comédie française in Molière’s Dépit amoureux. Bijna onmiddellijk stond hij op het eerste plan; zoo behaalde hij in 1861 groot succes in de titelrol van Beaumarchais’ Mariage de Figaro. In 1864 werd hij sociétaire en 22 jaar lang bleef hij een van de meest gewaardeerde krachten der Comédie française, waar hij tal van hoofdrollen speelde. Oneenigheden voerden in 1886 tot een breuk met de Comédie.
Met een eigen troep ondernam C. toen een succesvolle tournée door Europa en Amerika. In 1890 kwam een verzoening tot stand; als pensionnaire werd C. weer aan de Comédie verbonden, doch twee jaar later verbrak hij de verbintenis opnieuw om weer een eigen gezelschap te vormen. Sedert 1895 bespeelde hij daarmee het Théatre de la Renaissance, om in 1897 de directie van het Théatre de la Porte St. Martin op zich te nemen.
Uit die jaren dateert zijn creatie van Rostand’s Cyrano de Bergerac, de rol, waarmede C. sedert dien spreekwoordelijk verbonden was en die trouwens door den auteur aan hem was opgedragen. In 1900 maakte hij samen met Sarah Bernhardt een toumée door Amerika. Teruggekomen speelden zij nog in hetzelfde jaar samen in Rostand’s Aiglon in het Théatre Sarah Bemhardt. C. stierf tijdens een repetitie voor Rostand’s drama Chantecler.
Werken: o.a., Molière et le Misanthrope (1881); Eugène Manuel (1881); Sully Prudhomme (1882); Le Comédien (1882); L’art de dire le monologue (1884, in samenwerking met Coquelin cadet); L’art et le comédien (1886); Tartuffe (1894); L’art du comédien (1894). v. Thienen