Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Copiïsten

betekenis & definitie

Copiïsten - → Copie. Oud-Ned. en Mnl. letterkundige teksten zijn veelal slechts in afschrift bewaard gebleven.

Copiïsten, drukkers van incunabelen, hebben, om hun teksten genietbaarder te maken, vaak een oorspronkelijken tekst (spelling, klanken, vormen, woorden) naar de taal uit hun streek en uit hun tijd gewijzigd. Vandaar in één hs., in één druk soms twee of meer taallagen of elementen van allerlei dialectische kleur, of ook twee of meer verschillende afschriften van één hs. Zulke copieën zijn waardeloos voor echt taalkundige studiën, zoodat thans oorspronkelijk nietlitteraire stukken alleen daarvoor in aanmerking kunnen komen. De varianten vertoonen echter bij een nauwlettend onderzoek soms kenschetsende dialectische verschillen, terwijl zij omgekeerd de plaats helpen bepalen, waar een stuk af geschreven werd.

Lit.: R. Verdeyen, Tondalus’ Visioen (blz. X); St. Patricius’ Vagevier (Gent 1917, blz. LIII); J. W. Muller, Kritische Commentaar bij de Reinaert-uitgave (1917); J. Jacobs, in Verslagen en Meded. der Kon. VI. Acad. (1922, 486; 1931, 213-214). Jacobs Coplanair (meetk.). Eenige punten, die in eenzelfde plat vlak liggen, zijn coplanair.

< >