Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Copernicia

betekenis & definitie

Copernicia - Een plantengeslacht van de familie der Palmae, palmen, dat met 6 soorten Middel- en Zuid-Amerika bewoont. Het zijn hooge, slanke waaierpalmen met lange, stekelige bladstelen en groote bladeren.

Van beteekenis is C. cerifera, ook wel waspalm genoemd, die aangetroffen wordt in Brazilië, Paraguay en Argentinië. Deze 30 meter hooge boom, met 2 meter lange bladeren, levert goed hout, sagomeel, siroop en arak; de bladeren dienen voor dakbedekking en touwwerk, speciaal voor hangmatten. De bittere vruchten zijn voedzaam, de wortels geneeskrachtig, terwijl de vezels vlechtstroo leveren. Het belangrijkste dezer soort is evenwel de waslaag aan beide zijden der jonge bladeren, die gewonnen wordt en een goed handelsartikel is. Bouman Nicolaus Copernicus Eig.

Niklas Koppernigk, wordt de eerste van de moderne astronomen genoemd. * 1473, ✝ 1543. Studeert eerst rechtswetenschap in Krakau, Bologna en Padua, promoveert ten slotte in Ferrara tot doctor in het Kerkelijk Recht. Hij is dan enkele jaren medicus, vervolgens tot zijn dood domheer in Frauenburg (Oost-Pruisen).

Reeds tijdens zijn rechtsstudies studeert hij ook astronomie, en krijgt daarbij steeds onderricht in de traditioneele Ptolemaeïsche leer. Het niet goed overeenstemmen van deze leer met de werkelijkheid en studie van oude Grieksche geleerden zijn hem aanleiding de bewegingen in het zonnestelsel op geheel anderen grondslag te beschrijven.

Hoewel hij aan verscheidenen zijn nieuwe theorie meedeelde, aarzelde hij lang met de publicatie. De eerste uitgaaf zag hij pas op zijn sterfbed voltooid, met een voorrede van den Protestantschen geestelijke Osiander, die, om aan de te verwachten opschudding tegemoet te komen, verklaarde, dat het slechts een poging was om de bewegingen te beschrijven, en met name het aannemen van een stilstaande zon en de bewegende aarde niet als strikte waarheid bedoeld was, hoewel Copernicus dit anders had opgevat.

Belangrijken invloed op de astronomie heeft Copernicus nog gehad, doordat hij het belang van nauwkeurige waarnemingen steeds beklemtoonde, en zelf ook van jongsaf waarnemingen deed. Behalve plaatsbepalingen van maan en planeten, ook waarnemingen ter bepaling o.a. van de breedte van plaatsen.

Lit.: Leopold Prowe, Nicolaus Coppernicus (Berlijn 1884). P. Bruna.

Copernicaansch systeem Het door Copernicus in zijn boek: De Revolutionibus orbium coelestium libri VI, 1543 (Over de omwentelingen der hemellichamen, 6 boeken) verkondigde heliocentrische stelsel. Dit leert, dat de zon het middelpunt is van de cirkelvormige banen der planeten (→Zonnestelsel), en staat tegenover het geocentrische stelsel (→ Ptolemaeus, sub Ptolemaeïsch systeem), dat de aarde als middelpunt van het heelal aanneemt (helios = zon; gè = aarde; centrum = middelpunt). Reeds 18 eeuwen vroeger werd het denkbeeld van een heliocentrisch stelsel geopperd door Aristarchus van Samos (ca. 270 v. Chr.), maar het had nooit aanhang gevonden. Copernicus brak met een bijna 2 000 jaar oude traditie; de voornaamste kenmerkende nieuwe punten van zijn leer zijn:

1° De aarde draait om een as, waardoor de schijnbare dagelijksche wenteling des hemels ontstaat; dit was ook reeds verkondigd door de Pythagoraeers in de 4e eeuw voor Chr., maar werd niet aanvaard, omdat men meende, dat een omhoog-geworpen of vliegend voorwerp dan achter moest blijven bij de eronder wegdraaiende aarde (bijv. een vogel zou zijn nest niet meer kunnen terugvinden; men had dus geen begrip van het beginsel der traagheid).
2° De aarde beweegt zich in een jaar in een cirkelvormige baan om de zon, evenals alle andere planeten: de heen en weer gaande bewegingen der planeten zijn dus slechts een afspiegeling van de aardbaan. We kunnen ons moeilijk voorstellen, hoe deze bewering, die de aarde (en dus den mensch!) onttroonde als middelpunt van het heelal, de gemoederen zoo fel in beweging heeft gebracht.

De leer van Copernicus is aanleiding geworden tot een geweldigen strijd. Toen men op grond ervan ten onrechte meende aanvallen te moeten doen op sommige verkeerd begrepen passages in de H. Schrift, bemoeide de Kerk zich ermee en werd het boek van Copernicus, dat was opgedragen aan paus Paulus III, op den index geplaatst (1616—1759). De Hervorming (Luther, Melanchton) stond reeds onmiddellijk zeer vijandig tegenover het stelsel. Maar ook een groot deel der wetenschappelijke wereld heeft er zich meer dan een eeuw lang heftig tegen verzet.

Men moet bedenken, dat Copernicus geen enkel bewijs kon aanvoeren: zijn stelsel was alleen eenvoudiger en daarom misschien waarschijnlijker dan het oude. Zijn wijze van redeneeren is geheel gebaseerd op de wijsbegeerte van Aristoteles; alle bewegingen moesten eenparige cirkel-bewegingen zijn, en de vaste sterren waren op grooten afstand aan een bol geplaatst. Waarnemingen met behulp van den kijker (1610) gaven Galileï wel eenige nieuwe argumenten voor het C.s., maar zijn zgn. bewijzen zijn foutief en berusten op geheel verkeerde voorstellingen omtrent de bewegingen in het zonnestelsel.

Het C.s. is verbeterd door Kepler, die ontdekte, dat de banen der planeten ellipsen zijn (1609), terwijl ten slotte Newton alles verklaarde met de wet der gravitatie (1687).

Tegenwoordig beschikt men over afdoende bewijzen voor de bewegingen der aarde:

1° de draaiing der aarde om haar as wordt o.a. aangetoond door:
a) de slingerproef van Foucault;
b) het gyroscopisch compas;
c) de afwijking naar het O. bij valproeven;
2° de beweging der aarde om de zon wordt bewezen door:
a) de aberratie van het licht;
b) de jaarlijksche parallaxis der sterren;
c) de periodieke verschuiving der spectraallijnen in sterrenspectra.

O. Mulders Coperto (muziekterm, = bedekt), aanteekening in de partijen der slaginstrumenten ter aanduiding, dat het instrument met een doek bedekt moet worden.

< >