Coornhert - Dirck Volckertszoon (soms Cuerenhert), Nederlandsch letterkundige, schilder en plaatsnijder. * 1522 te Amsterdam, † 29 Oct. 1590 te Gouda. C. beoefende reeds vroeg de muziek en de graveerkunst (leermeester van Hendr.
Goltzius). Hij huwde in 1542, vestigde zich als plaatsnijder te Haarlem en werkte voor Maarten van Heemskerk. In 1561 werd hij notaris, in 1564 secretaris van het stadsbestuur. In 1566 wist hij Haarlem voor den Beeldenstorm te behoeden. Om zijn verhouding tot Willem van Oranje werd hij gevangengezet en kort daarop weer vrijgelaten. Hij ging naar Duitschland (Kleef, Xanten, Dillenburg), deed aan den prins van Oranje verslag en werd door den Raad van Beroerten verbannen (1571).
In 1572 werd hij secretaris van de Hollandsche Staten. Om zijn optreden tegen Lumey vlucht hij weer naar Xanten. Na de Pacificatie van Gent (1576) komt hij te Haarlem als notaris; om zijn strijd met de predikanten woont hij achtereenvolgens te Den Haag, Delft, Emden. Sedert 1588 woonde hij te Gouda, waar hij in 1590 in de St. Janskerk werd begraven.
C. neemt in de Nederlandsche cultuurhistorie een eigenaardige middenpositie in, die verre van een „neutrale” houding is, als voorvechter van gewetensvrijheid. Zijn voortreffelijke Roomsche opvoeding weerhield hem, ofschoon hij sympathie gevoelde voor het goede wat in de Protestantsche leer vervat was, ooit met de grondbegrippen in te stemmen.
Werken: Zijn werk staat wijsgeerig en zedekundig op een hoog standpunt, ofschoon het uit metaphysisch oogpunt beschouwd vele gebreken vertoont. Op de Nederlandsche beschaving heeft C.’s werk grooten invloed uitgeoefend. Hij wordt een voorlooper der Remonstranten genoemd. Zijn gedichten zoowel als zijn proza zijn geschreven in beeldenrijk Nederlandsch, krachtig in uitdrukking, en ook in een voor dien tijd ongekende regelmaat van spelling. Om zijn felle geschriften stond hij bloot aan een hevige critiek van alle zijden.
Zijn voornaamste en meestbekende werk is zijn „Zedekunst, dat is Wellevens-kunste”, waarin hij zich een leerling betoont van de moraal der Stoïcijnen, van Cicero en Plato en Marcus Aurelius.
In 1575 gaf hij zijn „Liedboeck” uit, ook hierin overheerscht de ethische toon; in 1585 vertaalde hij Boëthius’ „Vertroostingh der Wijsheid”; hij schreef een groot aantal theologische, dogmatische en politieke brochures. Een volledige bibliographie geeft dr. Jan ten Brink in zijn uitgave van de „Wellevenskunst” (1860) eb Th. J. I. Arnold in de „Bibliotheca Belgica”. Een complete uitgave van C.’ s werk verscheen in 1630-’32 in 3 dln. folio.
LIt.: J. ten Brink, D.V. Coornhert en zijn Wellevenskunst (1960); B. Becker, „Het leven van D. V. Coornhert” und seine Verfasser (Bijdr. v. Vad. Gesch. Nijhoff, 1925, 1); id., Bronnen tot de kennis van het Leven en de Werken van D.V. Coornhert, in het Rijks Geschiedk. Publ., kl. Serie (25, Den Haag 1928); id., Corpus Iconoclasticum: Documenten over den Beeldenstorm (I 1933); Olga Rinck-Wagner, D. V. C. m. bes. Berücksichtigung seiner politischen Tätigkeit (Berlijn 1919).
Als schilder bepaalde C. zich tot bijbelsche, allegorische of mythologische voorstellingen. Zijn beste werken zijn de serie: „Circulus vicissitudinis rerum humanarum” en de ill. voor Jan v. d. Noot’s „Cort begryp der XII boeken Olympiados” (Antwerpen 1579). — Lit.: Moes, Iconografia Bat. (nr. 1698); Kristeller, Kupferstich u. Holzschn.
Piet Visser.