Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Coolers

betekenis & definitie

Coolers - 1° Jan Baptist Pieter, Waalsch schilder; *1696 te Maastricht, ✝1772 te Luik. Hij is een schilder van historiestukken, die over een niet geringe begaafdheid beschikt, die zich eerst in Italië toelegde op dit genre en na zijn terugkeer in 1732 het plafond schilderde van het Maastrichtsche raadhuis. Hij was de hofschilder van den vorst-bisschop van Luik.

Werken: De bisschopswijding v. St. Servaas (Luik, St. Servaaskerk); Verschillende altaarstukken (Luik, Carmelietenklooster); verder in de Universiteitsbibliotheek te Luik. — L i t. : De Villenfagne, Mélanges de litt. et d’histoire (1788, 139); J. Helbig, La peinture au pays de Liège (1903, 386-391); J. Helbig et J. Brassinne, L’art Mosan (II, 91-104); W. Hora Siccama, L.B. Coclers (1895, 9).

2° Jean Georges Christiaan, Waalsch bloemen- en stillevenschilder; *1715 te Luik, ✝1751. Zijn werk, dat een zekere frischheid vertoont en kleurenrijk is, kan verwant genoemd worden met het werk van de Hollandsche schilders uit de 17e eeuw. In tal van kerken, openbare gebouwen en privé-verzamelingen in zijn geboortestad zijn er werken van hem te vinden.

L i t. : De Villenfagne, Mélanges de litt. et d’histoire (1788, 139); J. Helbig, La peinture au pays de Liège (III 616).

3° P h i l i p p e, bekend onder den naam P h i l i p p e van W ij c k, Waalsch schilder en miniaturist, zoon van Jan. Bapt. Pieter; *1738 te Luik, ✝te Marseille. C. behoort tot de degelijksten van deze kunstenaarsfamilie; hij teekent raak, beschikt over een rijk palet en is zeer natuurgetrouw in de weergave der kleuren. Na een reis in Italië vestigde hij zich voor goed te Marseille, alwaar hij achtereenvolgens lid, rector en directeur was van de Académie royale de Peinture.

Werken: Catharina van Rusland (Parijs privé verz. Caze de Caumont); Zelfportret (Marseille, museum). — Lit.: W. Hora Siccama, L.B. Coclers (1895. 10); Parrocel, Histoire documentaire de l’acad. de Marseille; G. Jorissenne, J.B.P. Coclers (1908, 5). Haesaert.

< >