Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Convulsionnairen

betekenis & definitie

Convulsionnairen - noemde men de aanhangers van een dweepzieke partij, welke onder de Jansenisten omstreeks 1727 ontstond. In dit jaar overleed een zekere diaken François de Paris, die tot de zgn.

Appellanten behoorde. Hij werd begraven op het kerkhof van den H. Medardus en al spoedig ontstond door het drijven der Jansenisten een groote toeloop van menschen, aangetrokken door de wonderen, welke op zijn graf zouden geschied zijn. Daar ook geraakten velen, voornamelijk vrouwen, in extase en werden door stuiptrekkingen (convulsions) aangetast. De zgn. wonderen werden herhaalde malen door den aartsbisschop van Parijs als verdichtsels gebrandmerkt en het Medarduskerkhof werd op bevel des konings in 1732 gesloten. De heele geschiedenis schijnt deels op bedrog en inbeelding, deels op invloed van den duivel te berusten.

J. v. Rooij.

< >