Congregatio de auxiliis divinae gratiae - (Congregatie over den bijstand der Goddelijke genade) werd door paus Clemens VIII in 1598 opgericht om een einde te maken aan den theologischen strijd tusschen de Jezuïeten en Dominicanen over de verhouding der genade, die voor iedere bovennatuurlijke daad noodzakelijk is, en de vrijheid van den wil. De strijd ontstond door het werk van Lud. de Molina S.J.: Liberi arbitrii cum gratiae donis .... concordia (1588), dat hevig bestreden werd door Dom.
Banez O.P., die reeds zijn leer in 1584 had uiteengezet in zijn: Commentarii in 1am partem S. Thomae. In dezen strijd stonden de Jezuïeten in het algemeen aan de zijde van Molina, de Dominicanen hielden zich aan Banez. De congregatie, die zeven perioden telde en van 1598 tot 1607 duurde, hield 85 vergaderingen, waarvan 68 onder Clemens VIII en 17 onder Paulus V; sedert 1602 hadden deze plaats in bijzijn van den paus. Bekende theologanten waren Rob.
Bellarminus S.J., Thom. de Lemos O.P., Greg. van Valentia S.J. Een resultaat werd niet bereikt. In 1607 verbood Paulus V elkander te veroordeelen of te censureeren. In 1611 volgde het verbod om werken uit te geven zonder toestemming der Inquisitie.
L i t.: Augustinus Le Blanc (J. H. Serry O.P.), Historia Congregationis de Auxiliis divinae gratiae (Antwerpen 21709); Theodorus Eleutherius (L. de Meyere S.J.), Historia controversiarum de Auxiliis divinae gratiae (Antwerpen 1705); G. Schneemann S.J., Controversiarum de divinae gratiae liberique arbitrii concordia initia et progressus (Freiburg in Br. 1884); N. del Prado O.P., De gratia et libero arbitrio (3 dln. Freiburg in Zw. 1907); P. Mortier O.P., Histoire des maîtres Généraux (VI, 69 vlg.); L. von Pastor, Geschichte der Päpste (XI, 513 vlg.; XII, 163 vlg.); X. Bachelet S.J., Prédestination et grace efficace. Controverses dans la Compagnie de Jésus au temps d’Aquaviva (Leuven 1931); Fr. Stegmüller, Ursprung und Entwicklung des Molinismus (1933). Lambermond.