Concessief - → Wijs (gramm.); → Zin.
Concessiewetgeving in Ned.-Indië. Concessies worden in Ned.-Indië aan Ned. onderdanen en ingezetenen van het betrekkelijke ontginningsgebied verleend door den gouverneur-generaal, door de provinciën, indien dit uitdrukkelijk is toegestaan, door de gemeenten voor zuiver locale tramwegen, door de landschappen met Lang politiek contract aan eigen onderhoorigen. Landschappen buiten Java en Madoera met → Korte Verklaring kunnen dit niet, doch daar treedt de regeering op met schadeloosstelling der zelfbestuurders voor de concessie. C. is hoofdzakelijk vervat in de Indische Mijnwet van 1899 (in werking 1 Mei 1907) en mijnbouwordonnantie (Stbl. 1930 nr. 38, 380 en Stbl. 1931 nr. 168).
Voor spoor- en tramwegen geldt K. B. 1926 (Ind. Stbl. nr. 334, gewijzigd Ind. Stbl. 1927 nr. 295). Diverse regelingen voor bepaalde delfstoffen zijn te vinden in Regeerings-almanak Ned.-Indië.
Lit.: K. H. Korff, Concessiewetgeving in Ned. Indië (1915).
Damen. In Belg. Kongo. De richtlijnen der concessies zijn door art. 15 der wet van 18 October 1908 vastgelegd. Volgens die wet zouden de regels betreffende concessies van spoorwegen en mijnen, alsmede cessies en concessies van domaniale gronden, door een bijzondere wet bepaald worden. In afwachting van die wet, werd een voorloopig regime ingesteld: concessies van spoorwegen, mijnen, enz. mogen bij decreet vergund worden; dezelfde regel van bevoegdheid geldt voor vergunningen en afstand van domaniale gronden, die een zekere uitgestrektheid overschrijden.
Zulke decreten, houdende vergunning van spoorwegen of mijnen, of van zeer uitgestrekte domaniale gronden, moeten in ontwerp gedurende 30 dagen op het bureel der Kamers neergelegd blijven.
Voor het vergunnen van alle andere cessies en concessies is de uitvoerende macht bevoegd.
DeJonghe.