Commende is de bewaring van een → beneficie. Reeds in de 4e eeuw had de H. Athanasius een beneficie in commende buiten de kerk van Alexandrië, die hij in titel bezat.
C. staat dus tegenover titel, waardoor iemand het beneficie bezit. Doel aanvankelijk vooral: zorg voor het beneficie en vervulling der daaraan verbonden verplichtingen zonder voordeel voor den commanditair. Later ontvangst der inkomsten ter aanvulling van het eigen beneficie of ter belooning. Uiteraard is de c. tijdelijk, omdat de titularis zoo spoedig moge lijk moet worden benoemd, of een bijzondere gunst aan een persoon wordt bewezen, welke met den persoon ophoudt. De C.I.C. (can. 1412) spreekt alleen van tijdelijke c. in den laatsten zin, d.i. geen eigenlijke beneficiën; men kan dus twee beneficiën hebben, één als titel en één in commende. Vroeger is er veel misbruik gemaakt van de c.; zoo begonnen in de 8e eeuw koningen en keizers abdijen in c. te geven ook aan leeken, die de inkomsten en het beheer kregen der goederen van de abdij: dikwijls onwaardige personen.
Ook aan de leden van Ridderorden werden zulke c. gegeten, vandaar de titel commandeur bij de Ridderorden. Vele pausen en concilies hebben getracht, die misbruiken af te schaffen. Tegenwoordig kan alleen de paus nog c. vergeven. Er zijn er maar weinig meer en het streven is ze alle af te schaffen. Paus Pius XI heeft de c. van de abdij van Trefontane. Soms houden kardinalen, die tot een hoogere orde overgaan, den lageren titel in c. of wordt hun een abdij in c. gegeven. Drehmanns