Columbanus - 1° Ook: Columba, Iersch: Columcille, Iersch heilige; * 521 in Donegal, ✝ 697 op Iona. Van het koninklijk geslacht der O’Neills, kleinzoon van Conall Gulban, vorst van Ulster.
Studeerde onder den H. Finnian te Clonard, werd monnik en stichtte in Ierland meerdere kloosters, waarvan Derry en Durrow de voornaamste waren. In 563 vertrok hij naar het eiland Hii of Iona in de Hebriden en stichtte daar het beroemdste klooster der Keltische Kerk. De monniken van den H. Columba op Iona hebben het Christendom gebracht in Schotland en Noordelijk Engeland (Lindisfame), waar zij de groote Angelsaksische missionarissen hebben gevormd. Vele Latijnsche en Iersche gedichten worden ten onrechte aan den H. Columba toegeschreven, o.a. In te Criste credentium, en Noli Pater.
Alleen voor de Altus Prosator (over schepping en zondeval) pleit het gezag eener oude overlevering. Levensbeschrijving door den H. Adamnan. Feestdag 9 Juni.
Lit.: Zeitschrift für celtische Philologie (IV 1903, 292-293); J. F. Kenney, Sources for the Early History of Ireland (I 1927, 422-442). Pompen 2° Heilige, met bovengenoemden H. Columba de meest invloedrijke Iersche missionaris voor de cultuur-ontwikkeling van West-Europa; * tusschen 530 en 545 in de provincie Leinster, ✝ ca. 615 te Bobbio in N. Italië. Studeerde in het klooster van → Bangor in Ulster, gesticht door den H. Comgal. Ca. 590 verliet hij Ierland met twaalf gezellen en reisde door Gallië naar Bourgondië. Om zijn vasthouden aan den traditioneelen datum voor de viering van het Paaschfeest, zijn strenge kloostertucht en zijn moedig optreden tegen de zedeloosheid van het hof (Brunehilde), werd hij door den koning van Bourgondië verdreven. Na eenigen tijd te hebben vertoefd in Neustrië en Austrasië, ging hij naar Zwitserland en verder over de Alpen naar het rijk der Longobarden. Hier ontving hij van den koning terrein in de Apennijnen voor het klooster van Bobbio.
De werkzaamheid en het strenge voorbeeld van den H. Columbanus waren van diep-ingrijpenden invloed op de ontwikkeling van de religieuze exemptiegedachte, van de kloostertucht, van het boetewezen en de biechtpractijk. Bobbio heeft ook een groote rol gespeeld voor het behoud der Klassieke beschaving; in zijn bibliotheek zijn de voornaamste oude schrijvers bewaard. De talrijke brieven van den H. Columbanus bevatten zeer belangrijke historische gegevens. Op hoogen ouderdom heeft hij nog velerlei Latijnsche gedichten geschreven, die bewijzen, dat hij de voornaamste Klassieken, vooral Vergilius en Horatius, goed moet gekend hebben. Zijn kloosterregel, die gold in de abdijen van Anagray, Luxeuil, Fontaines, St.
Gallen en Bobbio, is later door dien der Benedictijnen verdrongen. Wijl die regel de eenige Iersche regel is, die in het Latijn is geschreven en bewaard, worden alle Iersche monniken soms, ten onrechte, monniken van den H. Columbanus genoemd. Het Penitentiale Columbani is hoogstwaarschijnlijk echt; minder zekerheid is er over een Commentaar op de psalmen. De Vita Columbani van Jonas is een van de meest beroemde heiligenlevens uit de vroege middeleeuwen. Feestdag 23 November.
Uitg.: W. Grundlach, Mon. Germ. Hist. Epistola (III, 154-190); B. Krusch, M. G. H. Scriptores rerum Merov. (III, 620 ; IV, 12 ; IV, 201); Migne, P. L. (LXXX, 216—230).
Lit.: P. Fleming, Collectanea Sacra seu S. Columbani Acta (1667) ; A. Hauck, Kirchengeschichte Deutschlands (I 1898, 251-301); J. F. Kenney, Sources for the Early History of Ireland (I 1929, 186-205); L. Gougaud, Christianity in Celtic Lands (1932). Pompen