Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Colubrinae

betekenis & definitie

Colubrinae - Een slangenfamilie, welke zich van de andere onderscheidt door het ontbreken van resten van het bekken en achterste ledematen. Zij bezitten tanden in beide kaken; de bovenkaak is horizontaal geplaatst en kan niet in verticale richting bewogen worden.

Zij voeden zich hoofdzakelijk met kleine gewervelde dieren van alle klassen, vooral van kruipende dieren en amphibieën; enkele eten ook kleine zoogdieren en vogels en meerdere ook visschen. Eenige weinige der kleinere soorten eten slakken, wormen, insecten en hun larven. In Nederland de Ringslang (Tropidonotus natrix L.), kenbaar aan den gelen ring achter den kop. De kleur van den rug is soms meer bruinachtig, soms meer groenachtig, soms grijsblauw, geheel groen- of blauwachtig, soms zelfs haast geheel zwart, zoodat de donkere vlekken op den rug geheel verdwijnen. Zij leeft in de buurt van het water en voedt zich hoofdzakelijk met kikvorschen en visschen. De lengte kan 1,58 m bedragen, maar is bij de exemplaren in Ned. gewoonlijk een derde van deze maat korter; het mannetje is kleiner dan het wijfje.

Ook komt in Ned. de Gladde slang (Coronella austriaca Laur.) voor, die op droge plaatsen leeft. De grondkleur der bovenzijde is gewoonlijk grijs (bij het vijfje) of bruin (bij het mannetje); de teekening bestaat uit een groote donkere vlek in den nek en twee rijen van donkerbruine, soms paarsgewijze, zelden over de lengte verbonden vlekken, die over den rug loopen. Van de adder, waarmee zij vaak verwisseld wordt, onderscheidt zij zich door de geheel gladde schubben, zonder een spoor van middenkiel. Zij eet bij voorkeur hagedissen, hazelwormen en boschmuizen, zelfs slangen en slangeneieren. De lengte bedraagt hoogstens 75 cm.

In Zuid-Europa leeft de Esculaapslang (Coluber longissimus Laur.; aesculapii). Aan het achterhoofd bevindt zich aan iederen kant een geelachtige, onduidelijk begrensde vlek en op den rug en aan de zijden ziet men kleine, witte stippen, die bij sommige exemplaren zeer zuiver en duidelijk zijn en den vorm van de letter X vertoonen. De lengte bedraagt gewoonlijk 1,60 m, kan bij uitzondering 2 m worden. Zie afb. bij art. → Slangen. Keer

< >