Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Colonna

betekenis & definitie

Colonna - 1° Een oud-Romeinsch adellijk, thans vorstelijk geslacht, opkomend ca. 1100, dat in Italië een belangrijke rol tijdens de middeleeuwen en de Renaissance speelde. De naam is ontleend aan het kasteel Colonna, een familiebezit in de Romeinsche Campagna niet ver van Tusculum.

Om hun antipauselijke politiek waren zij tevens de gezworen vijanden der Welfen, vooral van de Orsini en zagen zij zich herhaaldelijk met de excommunicatie gestraft. Paus Sixtus V verleende deze familie de blijvende waardigheid van assistent-vorst bij den pauselijken troon. Nog heden staan de afstammelingen in hoog aanzien te Rome en Napels. Hun paleis, waarvan paus Martinus V den bouw begon, is een der schoonste van Rome en bezit een waardevolle kunst-galerij. Wachters a) Tot het geslacht der Colonne’s behooren o.a.:

Bartolomeo, Zalige; ✝ 1430 te Mantua. Hij was kanunnik van de Lateraansche basiliek, stichtte in 1396 de Congregatie van den H. Georgius (in 1668 door Clemens IX opgeheven) en vernieuwde te Lucca de Congregatie van den H. Frigdianus. J. v. Rooij b) Giacomo, kardinaal; ✝ 1318 te Avignon. Om zijn betrekkingen met Philips den Schoonen en zijn streven naar machtsuitbreiding van het college der kardinalen werd hij door paus Bonifatius VIII in 1297 geëxcommuniceerd, maar door Benedictus XI van den ban ontslagen en door Clemens V in eere hersteld. Kocken c) Marc Antonio, krijgsman in pauselijken dienst, kreeg in 1570 van paus Pius V het opperbevel over de pauselijke hulpvloot in de groote liga tegen de Turken, wist door zijn ridderlijk karakter het gebrek aan medewerking van de Venetianen te overwmnen; had groot aandeel in den beroemden zeeslag bij Lepanto en werd door de Romeinen hoog geëerd.

Lit.: Pastor, Gesch. der Papste (VIII 1920). v. Gorkom d) Margarete, Zalige; ✝ 30 Dec. 1284. Zij was een zuster van kardinaal Giacomo Colonna, leefde teruggetrokken en stichtte in Palestrina (It.) een klooster met den regel van de H. Clara. Na haar dood werd haar lichaam en het klooster overgebracht naar S. Silvestro in Capite te Rome.

Haar vereering werd door Pius IX goedgekeurd. Feestdag 30 Dec. J. v. Rooij e) Pietro, kardinaal, neef van Giacomo; ✝ 1326 te Avignon. Hij onderging om dezelfde redenen hetzelfde lot als zijn oom Giacomo, doch werd ook evenals deze door Benedictus XI en Clemens V gerehabiliteerd.

f) Sciarra, broeder van Pietro C., vooral berucht om den aanslag, dien hij met Nogaret in 1303 pleegde op Bonifatius VIII te Anagni. In 1328 kroonde hij in Rome Lodewijk van Beieren tot keizer, ✝ 1329 in ballingschap. Koeken g) Vittoria, Ital. dichteres, dochter van den beroemden kapitein Fabrizio Colonna en echtgenoote van Ferrante d’Avalos, markies van Pescara; * 1492 te Marino bij Rome, ✝ 25 Febr. 1547 te Rome. In haar Rime bezingt zij de herinnering aan haar man, die in 1525 stierf na de overwinning bij Pavia, en roept zij in haar diepe en edele godsvrucht de Godheid aan om haar smarten te lenigen.

Uitg.: eerste uitg. Parma 1538 ; beste uitg. Florence 1860.

Lit.: Amy A. Bernardy, La vita e l'opera di V. C. (Florence 1927). Ulrix 2° Giovanni Paolo, een der voorn. Ital. kerkcomponisten van de 17e eeuw; *1637 te Bologna, ✝ 1695 aldaar. Zoon van een Venetiaanschen orgelbouwer, verwant met Zarlino. Hij was leerling van Abbatini en Benevoli te Rome, werd organist aan de Appolinariskerk te Rome en 1659 kapelmeester aan de St. Petronio te Bologna. Mede-oprichter en meermalen voorzitter van de Accademia filarmonica.

Werken: 3 Missen, 3 boeken met psalmen, motetten, litanieën, completen en sequensen, vesperpsalmen (met instrumenten), 11 oratoria, 3 opera’s. Veel is nog in handschrift gebleven. Piscaer

< >