Collegiaal-kapittel - College van geestelijken, verbonden aan voorname, niet-kathedrale kerken, met het doel om den eeredienst plechtiger te vervullen (can. 391 § 1). Heeft in tegenstelling met het kathedrale → kapittel geen deel in het bestuur van het diocees, ofschoon het den bisschop bij ontstentenis op hooge feesten mag vervangen in de plechtigheden en hem mag assisteeren. Leden van het collegiaal-kapittel zijn werkelijk kanunnik. Een c.-k. kan alléén worden opgericht, veranderd of opgeheven door den H. Stoel. Aan ieder kanonikaat moet een → beneficie verbonden zijn. Daarenboven moet er aan de aanwezige kanunniken dagelijks een som worden uitgedeeld en daarvoor een fonds aanwezig zijn, waarvoor gewoonlijk het derde deel van de opbrengst van het kapitaal genomen wordt.
Het kapittel moet eigen statuten hebben, die door den bisschop moeten worden goedgekeurd. Deze statuten hebben alléén betrekking op het innerlijke bestuur van het kapittel. Het kapittel heeft het recht goederen te verkrijgen, te bezitten en te administreeren. Verplichtend is het dagelijksch publiek bidden resp. zingen van de kerkelijke Getijden en het zingen der collegiale H. Mis. Deze kapittels zijn ontstaan uit het aloude gebruik der H. Kerk, dat de priesters aan een kerkverbonden een gemeenschap vormden. Drehmanns